Inhoudsopgave
Advertenties
Papier dat u niet kunt gebruiken
Gebruik geen van de volgende papiersoorten als u problemen, zoals
papierstoringen en beschadiging van de printer, wilt voorkomen.
BELANGRIJK
•
Papier dat snel blijft steken in de printer
- Te dik of te dun papier
- Papier met een onregelmatige vorm
- Nat of vochtig papier
- Gescheurd of beschadigd papier
- Ruw, extreem glad of glanzend papier
- Papier met gaten (voor het inbinden) of perforaties
- Omgekruld of gekreukt papier
- Papier met een speciale coating (gecoat papier voor inkjetprinters, enz.)
- Papier dat al is bedrukt door een fotokopieerapparaat of een andere laserprinter. (De
achterzijde van het papier is ook onbruikbaar.)
- Paper met onregelmatige randen
- Gekreukt papier
- Papier met gevouwen hoeken
•
Papier dat andere eigenschappen krijgt bij hoge temperaturen
- Papier met inkt die zou kunnen smelten, branden, verdampen of schadelijke gassen
kan afgeven door de hitte (ongeveer 185
- Warmtegevoelig papier
- Behandeld kleurenpapier
- Papier met een speciale coating (gecoat papier voor inkjetprinters, enz.)
- Papier met kleefstoffen op de te bedrukken zijde
•
Papier dat printerstoringen veroorzaakt of de printer beschadigt
- Carbonpapier
- Papier met nietjes, paperclips, linten of plakband
- Papier dat al is bedrukt door een fotokopieerapparaat of een andere laserprinter. (De
achterzijde van het papier is ook onbruikbaar.)
•
Papier waar de toner zich moeilijk op kan hechten
- Papier met een ruw oppervlak, zoals handgeschept papier of rijstpapier
- Papier met een speciale coating (gecoat papier voor inkjetprinters, enz.)
- Papier met dikke vezels
°
°
C of 365
F) van de fuseereenheid.
Eisen waar het papier aan moet voldoen
2
2-7
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
