4
Voor Windows 2000/XP/Server 2003
Als u het dialoogvenster [Eigenschappen voor document] opent in een toepassing,
kunt u de instellingen alleen configureren voor die bepaalde printopdracht.
Als u het dialoogvenster [Eigenschappen voor document] opent in de map [Printers
en faxapparaten] of in de map [Printers], kunt u de standaardinstellingen opgeven
die worden gebruikt door alle printopdrachten.
Als u het dialoogvenster [Eigenschappen voor printer] opent in de map [Printers en
faxapparaten] of in de map [Printers], kunt u printeropties configureren en profielen
voor veelgebruikte opties aanmaken.
OPMERKING
•
U kunt alleen instellingen in de map [Printers en faxapparaten] of in de map [Printers]
wijzigen als u volledige toegangsrechten hebt. Kunt u het dialoogvenster
[Eigenschappen voor document] niet openen in de map [Printers en faxapparaten] of de
map [Printers], open het venster dan in de toepassing.
•
Het tabblad [Apparaatinstellingen], waarin u de printeropties kunt configureren, kunt u
alleen openen als u te werk gaat volgens de instructies in "Het dialoogvenster
[Eigenschappen voor printer] openen in de map [Printers en faxapparaten] of in de map
[Printers]," op pag. 4-18.
4-14
Opties voor het afdrukken opgeven
Het dialoogvenster [Eigenschappen voor printer] wordt weergegeven.
OPMERKING
U kunt het dialoogvenster [Eigenschappen voor printer] ook openen door te
rechtsklikken op het pictogram van de printer en [Eigenschappen] te selecteren in
het snelmenu.