1
De printer uitzetten
Ga als volgt te werk als u de printer wilt uitzetten.
BELANGRIJK
•
Als de printer in een netwerk wordt gebruikt, controleert u, voordat u de printer uitzet, of
de printer niet met een afdruktaak van een andere computer bezig is.
•
Wanneer u de printer uitzet, worden eventueel in het geheugen van de printer
opgeslagen gegevens gewist. Als u de gegevens nog wilt afdrukken, wacht u met
uitzetten tot de printer klaar is met printen.
•
Zet de printer niet uit onder één van de volgende omstandigheden:
- De printer is aan het printen
- De printer is bezig met de zelfdiagnose die wordt uitgevoerd onmiddellijk nadat u de
1
1-12
De printer Aan- en Uitzetten
De indicatorlampjes op de printer gaan branden en de printer begint met een
zelfdiagnose van de hoofd-unit en de accessoires (als optie verkrijgbaar).
Als er geen onregelmatigheden worden gevonden tijdens de zelfdiagnose, gaat
het Gereed-lampje (blauw) branden en is de printer gereed voor gebruik.
printer hebt aangezet.
Druk de aan/uit-schakelaar in.
De printer staat uit wanneer de aan/uit-schakelaar gelijk is met de buitenzijde
van de printer.
Branden