Kleurinstellingen
1
4
2
4-60
Werken met de afdrukfuncties
Ga naar het tabblad [Kwaliteit], schakel de optie [Handmatige
kleurinstellingen] in en klik op [Kleurinstellingen].
Het dialoogvenster [Kleurinstellingen] verschijnt.
Ga naar het tabblad [Kleurcorrectie] en geef de gewenste
instellingen op.
Aanpassingsraster:
[Helderheid]:
[Contrast]:
Pas de kleuren aan door het [Voorbeeld] in het midden
van het aanpassingsraster omhoog, omlaag, naar links
of naar rechts te schuiven.
Past de helderheid aan die wordt gebruikt bij het
afdrukken. Pas de helderheid aan door de schuifbalk
[Helderheid] naar links of naar rechts te slepen.
Past het contrastniveau aan die wordt gebruikt bij het
afdrukken. Pas de helderheid aan door de schuifbalk
[Contrast] naar links of naar rechts te slepen.