4 | Installatievoorbereiding
3.6
Afmetingen en minimale afstanden
Monteer de binnenunit voldoende hoog, zodat de bedieningsunit gemak-
kelijk kan worden bediend. Houd bovendien rekening met de leidingtra-
jecten en aansluitingen onder de binnenunit.
50
800
Afb. 3
Minimale afstand (mm)
6
Afb. 4
3.7
50
Leidingafmetingen (mm)
Aanvoer cv-installatie
Retour cv-toestel
Koudemiddelbuis naar/van de
buitenunit
Afvoer/afleiding
Tabel 4 Leidingafmetingen
4
Het deeltjesfilter wordt in de retour van de cv-installatie horizontaal voor
de inlaat in de binnenunit gemonteerd. Let op de doorstroomrichting van
het filter.
De afvoerbuis van het overstortventiel in de binnenunit moet vorstveilig
worden gemonteerd, de afvoerbuis moet naar een afvoer worden geleid.
▶ Aansluitleidingen voor de cv-installatie en koud/warm water in het
gebouw moeten tot aan de installatielocatie van de binnenunit wor-
den gelegd.
4.1
• Binnenunit in huis op een geschikte wand monteren. De leidinginstal-
latie tussen buitenunit en binnenunit moet zo kort mogelijk zijn. Ge-
bruik geïsoleerde leidingen.
• Uit het overstortventiel ontsnappend water weg van de binnenunit
leiden naar een vorstvrije, zichtbare afvoer.
• De opstellingsruimte van de binnenunit moet een afvoer hebben.
4.2
• Controleer of alle buisaansluitingen intact zijn en tijdens transport
niet zijn losgeraakt.
• Voor de inbedrijfname van de binnenunit de cv-installatie en eventu-
eel aanwezige boiler vullen en ontluchten.
• Voer alle buizen zo kort mogelijk uit.
• Laagspanningskabels moeten met een minimale afstand van 100 mm
tot 230/400 V-kabels worden geïnstalleerd.
4.3
De werking is gebaseerd op een vraaggestuurde regeling van het com-
pressorvermogen met bijschakelen van de geïntegreerde bijverwarming
Afmetingen en aansluitingen
Leidingafmetingen
IDU Split E
1"-buitendraad
1"-binnendraad
5/8" en 3/8"
ø 32
Installatievoorbereiding
Montage van de binnenunit
Voor de installatie te controleren
Werkingsprincipe
EnviLine A/W Split E • 6720892202 (2020/06)