Afb. 21 Contact open, aansluiting B open
In het cv-bedrijf is het contact geopend, aansluiting B is open.
N
Y
L
Afb. 22 Molex-stekker
Het 3-wegklep beschikt over een Molex-stekker, waarin alleen de aansl-
uitklemmen 2, 3 en 6 bezet zijn.
Op de installatiemodule de volgende aansluitingen uitvoeren:
▶ N – Aansluiting op aansluitklem N, VW1 op de installatiemodule
▶ Y – Aansluiting op aansluitklem 53, VW1 op de installatiemodule
▶ L – Aansluiting op aansluitklem 54, VW1 op de installatiemodule
8.6
Meerdere cv-circuits (met cv-circuitmodule)
Met de regelaar kan in de fabrieksinstelling een ongemengde groep gere-
geld worden. Wanneer meerdere groepen moeten worden geïnstalleerd,
is voor elke groep een cv-circuitmodule nodig.
▶ CV-circuitmodule, mengmodule cv-pomp en overige componenten
overeenkomstig de gekozen installatie-oplossing installeren.
▶ CV-circuitmodule op installatiemodule in de sturing van de binnen-
unit op klem EMS aansluiten.
▶ Instellingen voor meerdere cv-groepen uitvoeren conform de instruc-
ties van de bedieningsunit.
8.7
Warmwatercirculatiepomp PW2 (accessoire)
De pompinstellingen worden op de bedieningsunit van de binnenunit uit-
gevoerd ( handleiding bedieningsunit).
8.8
Installatie met koelbedrijf
OPMERKING:
Materiële schade door vocht!
Alleen een binnenunit met geïntegreerde elektrische bijverwarming is
voor de koelmodus onder het dauwpunt voldoende tegen condensatie
geïsoleerd.
EnviLine A/W Split E • 6720892202 (2020/06)
2
6
3
Installatie van de accessoires | 8
Een voorwaarde voor de koelmodus is de installatie van een kamerther-
mostaat (accessoire).
De installatie van een kamerthermostaat met geïntegreerde vochtsensor
(accessoire) vergroot de betrouwbaarheid van het koelbedrijf, omdat de
aanvoertemperatuur in dit geval automatisch via de bedieningseenheid
overeenkomstig het actuele dauwpunt wordt geregeld.
▶ Isoleer alle leidingen en aansluitingen ter bescherming tegen conden-
satie.
▶ Kamerthermostaat met of zonder geïntegreerde vochtsensor instal-
leren ( handleiding voor de betreffende kamerthermostaat).
▶ Dauwpuntsensoren monteren ( hoofdstuk 8.9).
▶ Automatisch bedrijf verwarmen/koelen kiezen ( instructies van de
bedieningsunit).
8.9
Dauwpuntsensoren (accessoire voor koelbedrijf)
monteren
OPMERKING:
Materiële schade door vocht!
Koelbedrijf onder het dauwpunt veroorzaakt neerslag van vocht op aan-
grenzende materialen (vloer).
▶ Gebruik vloerverwarmingen niet voor het koelbedrijf onder het dauw-
punt.
▶ Stel de aanvoertemperatuur correct in.
De condensbewaking stopt de koelmodus, wanneer condensvorming
ontstaat op de buizen van de cv-installatie. Condensaat vormt zich tij-
dens koelbedrijf, wanneer de temperatuur van de cv-installatie onder de
betreffende dauwpunttemperatuur ligt.
Het dauwpunt varieert afhankelijk van de temperatuur en de luchtvoch-
tigheid. Hoe hoger de luchtvochtigheid, des te hoger moet de aanvoer-
temperatuur zijn, zodat het dauwpunt wordt overschreden en er geen
condensatie optreedt.
De vochtsensoren zenden een signaal aan de besturing, zodra ze con-
densvorming constateren. De koelmodus wordt daardoor gestopt.
Handleidingen voor installatie en gebruik zijn met de dauwpuntsensoren
meegeleverd.
8.10
Installatie met zwembad
OPMERKING:
Gevaar voor functiestoringen!
Als de zwembassin-mengmodule in de installatie op een verkeerde
plaats gemonteerd wordt, zijn bedrijfsstoringen mogelijk. De mengmo-
dule voor het zwembad mag niet in de aanvoer gemonteerd worden, om-
dat daardoor het overstortventiel geblokkeerd zou kunnen worden.
▶ Zwembassin-mengmodule in de retour naar de binnenunit monteren
(zoals in het voorbeeld zwembadinstallatie getoond).
▶ T-verbindingsstuk in de aanvoer van de binnenunit voor de bypass
monteren.
▶ De mengmodule voor het zwembad niet als cv-groep in de installatie
monteren.
Een voorwaarde voor het gebruik van de zwembassinverwarming is de
installatie van een zwembassinmodule (accessoire).
21