Afb. 9
CAN-BUS-verbinding
[1]
Binnenunit
[2]
Buitenunit
5.7.3
Omgang met printplaten
Printplaten met besturingselektronica zijn zeer gevoelig voor elektrosta-
tische ontlading (ESD – ElectroStatic Discharge). Om schade aan de
componenten te voorkomen, is daarom bijzondere voorzichtigheid ge-
boden.
VOORZICHTIG:
Schade door elektrostatische oplading!
▶ Bij het omgaan met niet ingekapselde printplaten een geaarde arm-
band dragen.
Afb. 10 Armband
De schade is meestal niet direct herkenbaar. Een printplaat kan bij de in-
bedrijfstelling optimaal functioneren en problemen treden vaak pas later
op. Opgeladen objecten zijn alleen in de nabijheid van de elektronica een
probleem. Houd een veiligheidsafstand aan van minimaal een meter tot
schuimrubber, beschermfolie en ander verpakkingsmateriaal, draag
geen kledingstukken van kunstvezel (bijv. fleece truien) en dergelijke,
voordat u met de werkzaamheden begint.
Een op de aarding aangesloten armband biedt een goede ESD-beveili-
ging bij het werken met elektronica. Deze armband moet gedragen wor-
den, voordat de afgeschermde metaalzak/verpakking wordt geopend, of
voordat een gemonteerde printplaat wordt blootgelegd. De armband
moet gedragen worden, tot de printplaat weer in de afgeschermde ver-
EnviLine A/W Split E • 6720892202 (2020/06)
pakking wordt gedaan of in een gesloten sturing is aangesloten. Ook ver-
vangen printplaten, die worden teruggegeven, moeten op deze wijze
worden behandeld.
5.7.4
Temperatuursensor monteren
In de fabrieksinstelling regelt de CON de aanvoertemperatuur automa-
tisch afhankelijk van de buitentemperatuur. Voor nog meer comfort kan
een kamerthermostaat geïnstalleerd worden. Wanneer koelmodus moet
worden gerealiseerd, is een temperatuurregelaar nodig.
5.7.5
Aanvoertempertuursensor T0
De temperatuursensor behoort tot de leveringsomvang van de binnen-
unit.
▶ Temperatuursensor 1–2 meter achter de 3-wegklep of op de boiler,
indien aanwezig, monteren.
▶ Aanvoertemperatuursensor in de schakelkast van de binnenunit op
klem T0 aansluiten.
5.7.6
Buitentemperatuursensor T1
Gebruik een afgeschermde kabel, wanneer de lengte van de kabel van de
temperatuursensor buiten meer dan 15 m is. De afgeschermde kabel
moet in de binnenunit worden geaard. De maximale lengte van afge-
schermde kabels bedraagt 50 m.
Een buiten geïnstalleerde temperatuursensorkabel moet minimaal aan
de volgende eisen voldoen:
2
• Kabeldiameter: 0,5 mm
• Weerstand: max. 50 Ohm/km
• Aantal aders: 2
▶ Monteer de sensor aan de koudste zijde van het huis (normaal ge-
sproken de noordzijde). Bescherm de sensor tegen direct zonlicht,
trek enzovoort. Monteer de sensor niet direct onder het dak.
▶ Sluit de buitentemperatuursensor T1 op de installatiemodule op
klem T1 aan.
Installatie | 5
13