5.3.2 Functionele module, FM310 en FM311
Ingangen en uitgangen
Functionele module FM311 beschikt niet over een
Bluetooth-aansluiting.
De module heeft de volgende aansluitingen:
•
drie analoge ingangen
•
één analoge uitgang
•
twee geavanceerde digitale ingangen
•
twee configureerbare digitale ingangen of open-collector
uitgangen
•
Grundfos Digitale Sensor ingang en uitgang
•
twee Pt100-/1000-ingangen
•
twee LiqTec-sensoringangen
•
twee signaalrelaisuitgangen
•
GENIbus / Modbus aansluiting
•
twee ingangen voor Veilig Uitgeschakeld Koppel-functie (VUK)
•
Ethernet-aansluiting
•
Bluetooth-aansluiting (BLE)
4)
FM311 heeft geen Bluetooth.
Signaalrelais 1
LIVE: u kunt voedingsspanningen tot 250 VAC aansluiten op de
uitgang.
SELV: de uitgang is elektrisch gescheiden van de overige
circuits. Daardoor kunt u de voedingsspanning of de extra lage
veiligheidsspanning naar wens op de uitgang aansluiten.
Signaalrelais 2
SELV: de uitgang is galvanisch gescheiden van de overige
circuits. Daardoor kunt u de voedingsspanning of de extra lage
veiligheidsspanning naar wens op de uitgang aansluiten.
NC
C1
Klem
Type
Normally Closed (normaal gesloten)
NC
contact
C1
Common (gemeenschappelijk)
NO
Normally Open (normaal open) contact
Normally Closed (normaal gesloten)
NC
contact
C2
Common (gemeenschappelijk)
NO
Normally Open (normaal open) contact
14
4)
.
RJ45
NO
NC
C2
NO
DI3
5V
A
Functie
Signaalrelais 1: LIVE of SELV
Signaalrelais 2: Alleen SELV
Aansluitklemmen voor ingangen en uitgangen
GEVAAR
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Zorg ervoor dat de draden van de onderstaande relais
over hun gehele lengte door middel van dubbele
isolatie van elkaar worden gescheiden.
Digitale ingang 1 is af fabriek ingesteld als start/stop-
ingang waarbij een open kringloop uitschakeling (stop) tot
gevolg heeft. Fabrieksmatig is een doorverbinding
aangebracht tussen klemmen 2 en 6. Verwijder de
doorverbinding als digitale ingang 1 moet worden gebruikt
als externe start/stop of een andere externe functie.
De ingangen en uitgangen zijn intern gescheiden van de delen
die de netspanning geleiden d.m.v. dubbele isolatie, en elektrisch
gescheiden van overige circuits. Alle regelklemmen worden
gevoed door extra lage veiligheidsspanning (SELV), waardoor er
bescherming tegen elektrische schokken is.
Kabels voor de relais moeten dubbel geïsoleerd of versterkt zijn en
ten minste 250 V/2 A hebben.
De Ethernet-kabel moet ten minste voor Cat5e/Cat6 geschikt zijn,
met afscherming.
De 250 V-contacten van het alarmrelais (NC/C1/NO) van
de functionele modules FM310 en FM311 mogen niet
direct op de netvoeding worden aangesloten, maar
worden van voeding voorzien door een geïsoleerde
voeding of transformator met galvanische isolatie.
24V
AI2
5V
TX
RX
DI4
PT2 PT1 LT1
OFF
ON
Y
B
AI1
DI1
24V
AO1
AI3
S24
ST1 ST2
LT2
DI2