5.3 Functionele modules
De functionele modules zijn uitbreidingskaarten met verschillende
soorten ingangs- en uitgangsklemmen, waarmee de gebruiker
verschillende soorten sensoren, schakelaars en relais kan
aansluiten.
Het systeem kan slechts één functionele module tegelijk bevatten.
De volgende functionele modules zijn beschikbaar:
•
FM300
•
FM310
3)
•
FM311
.
3)
Zonder Bluetooth (BLE).
De keuze van de module hangt af van de toepassing en het
vereiste aantal ingangen en uitgangen.
Kabelaansluitingen
De afscherming van signaalkabels en busaansluitkabels moet
worden aangesloten op de aarding via één van de geaarde
klemmen (H).
Zie de paragraaf over signaalkabels en busaansluitkabels.
H
Model J
Gerelateerde informatie
2.4.4 Identificatie van de functionele module
5.5 Signaalkabels
5.3.1 Functionele module, FM300
Ingangen en uitgangen
De module heeft de volgende aansluitingen:
•
drie analoge ingangen
•
één analoge uitgang
•
twee geavanceerde digitale ingangen
•
twee configureerbare digitale ingangen of open-collector
uitgangen
•
Grundfos Digitale Sensor ingang en uitgang
•
twee Pt100-/1000-ingangen
•
twee LiqTec-sensoringangen
•
twee signaalrelaisuitgangen
•
GENIbus-aansluiting.
Signaalrelais 1
LIVE: u kunt voedingsspanningen tot 250 VAC aansluiten op de
uitgang.
PELV: de uitgang is galvanisch gescheiden van de overige
circuits. Daardoor kunt u de voedingsspanning of de extra lage
veiligheidsspanning naar wens op de uitgang aansluiten.
Signaalrelais 2
PELV: de uitgang is galvanisch gescheiden van de overige
circuits. Daardoor kunt u de voedingsspanning of de extra lage
veiligheidsspanning naar wens op de uitgang aansluiten.
Aansluitklemmen voor ingangen en uitgangen
GEVAAR
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Zorg ervoor dat de draden van de onderstaande relais
over hun gehele lengte door middel van dubbele
isolatie van elkaar worden gescheiden.
12
H
Model K
De ingangen en uitgangen zijn intern gescheiden van de delen
die de netspanning geleiden d.m.v. dubbele isolatie, en elektrisch
gescheiden van overige circuits. Alle regelklemmen worden gevoed
door een extra lage veiligheidsspanning (PELV) ter bescherming
tegen elektrische schokken.
Kabels voor de relais moeten dubbel geïsoleerd of versterkt zijn en
ten minste 250 V/2 A hebben.
De Ethernet-kabel moet ten minste voor Cat5e/Cat6 geschikt zijn,
met afscherming.
OC
DI
+24 V*
+24 V*
+24 V*/5 V*
+24 V*
OC
GND
+24 V*
+24 V*
+24 V*
+24 V*/5 V*
+
+24 V*
+24 V*
+24 V*/5 V*
* Als u een externe voedingsbron gebruikt, moet er een aansluiting
zijn naar aarde.
Klem
Type
Normally Closed
NC
(normaal gesloten)
contact
Common
C1
(gemeenschappelij
k)
Normally Open
NO
(normaal open)
contact
Normally Closed
NC
(normaal gesloten)
contact
Common
C2
(gemeenschappelij
k)
Normally Open
NO
(normaal open)
contact
18
GND
NC
C1
NO
NC
C2
NO
18
GND
11
DI4/OC2
19
Pt100/1000
17
Pt100/1000
12
AO
9
GND
+5 V*
14
AI3
1
DI2
21
LiqTec
20
GND
22
LiqTec
DI
10
DI3/OC1
4
AI1
2
DI1
+
5
+5 V
6
GND
A
GENIbus A
Y
GENIbus Y
B
GENIbus B
3
GND
15
+24 V
8
+24 V
26
+5 V
23
GND
25
GDS TX
24
GDS RX
+5 V*
7
AI2
Functie
Signaalrelais 1: LIVE of PELV
Signaalrelais 2: alleen PELV
Signaalaarde