Download Print deze pagina

Milwaukee MW150 Gebruiksaanwijzing pagina 104

Ph / orp / temperatuur-bankmeters

Advertenties

instrument en schakelt u het in.
9.2. ORP-KALIBRATIE
Het ORP-bereik is in de fabriek gekalibreerd en kan niet door de gebruiker worden gekalibreerd. MA9020 ORP-oplossing
kan worden gebruikt om te bevestigen dat de ORP-sensor correct meet. mV-metingen worden niet gecompenseerd
voor temperatuur.
9.3. ORP METING MW150 en MW151 zijn in de fabriek gekalibreerd. Ga indien nodig naar de mV-modus door op
RANGE/ te drukken totdat de display verandert in mV. Dompel de punt van de ORP-elektrode ca. 4 cm (/11 ) in het
monster en wacht tot de stabiliteitsindicator (zandlopersymbool) verdwijnt.
De testbankmeter toont de ORP-waarde (mV) op de primaire LCD samen met de temperatuur van het monster op de
secundaire LCD.
Voor nauwkeurige ORP-metingen moet het oppervlak van de elektrode schoon en glad zijn. Er zijn
voorbehandelingsoplossingen beschikbaar om de elektrode te conditioneren en de reactietijd te verbeteren (zie het
hoofdstuk Accessoires).
Opmerkingen: Als de meting buiten het bereik valt, knippert op de display de dichtstbijzijnde volledige schaalwaarde.
Als de pH-elektrode in de mV-modus wordt gebruikt, meet het instrument de mV die door de pH-elektrode wordt
gegenereerd.
10. LOGGEN (MW151)
De MW151 heeft drie verschillende soorten loggen: handmatig loggen op verzoek, loggen op stabiliteit en
intervalloggen.
en interval loggen. Het loggingtype wordt ingesteld in het Setup-menu (zie Log Type voor meer informatie). De meter
kan tot 1000 records opslaan. Er kunnen maximaal 200 handmatige logboekregistraties op verzoek, maximaal 200
stabiliteitslogboekregistraties en maximaal 1000 intervallogboekregistraties worden opgeslagen.
De logboekrecords worden gegroepeerd in lots (maximaal 100 lots). De partijnummering gaat tot 100 en begint
opnieuw als alle partijen worden gewist. Handmatig loggen op verzoek en loggen op stabiliteit worden elk in een aparte
partij opgeslagen.
Opmerking: Een interval logsessie kan tot 1000 records loggen. Als de logsessie boven de 600 records komt, wordt er
automatisch een tweede partij (tot 400 records) gegenereerd.
Als het loggeheugen vol is, wordt LOG FULL weergegeven op de derde LCD-regel en stopt het loggen. De meter keert
terug naar de meetmodus (zie procedure Gegevens wissen).
10.1. SOORTEN LOGGEN
1. Handmatig loggen op verzoek: Metingen worden gelogd telkens wanneer op LOG/CLEAR wordt gedrukt. Alle
metingen worden opgeslagen in een enkele partij voor het meettype. Nieuwe records worden in dezelfde partij
opgeslagen (d.w.z. metingen op verschillende dagen).
2. Log op stabiliteit: Metingen worden gelogd telkens als LOG/CLEAR wordt ingedrukt en het stabiliteitscriterium is
bereikt. De stabiliteitscriteria kunnen worden ingesteld op snel, gemiddeld of nauwkeurig.
3. Intervalregistratie: Metingen worden gelogd met bepaalde tijdsintervallen die door de gebruiker zijn ingesteld (bijv.
elke 5 minuten, elke 10 minuten). Een volledige set GLP-informatie inclusief datum, tijd, bereikkeuze,
temperatuurmeting en kalibratie-informatie wordt bij elk log opgeslagen.
Handmatig loggen op verzoek
Als Manual log geselecteerd is, worden er datapunten aan het logbestand toegevoegd telkens als er op LOG/CLEAR
gedrukt wordt. Als LOG/CLEAR wordt ingedrukt, wordt PLEASE WAIT (wachten a.u.b.) weergegeven, gevolgd door het
aantal opgeslagen logs en de beschikbare logruimte.
Loggen op stabiliteit
Als Stability log geselecteerd is, worden er iedere keer dat er op LOG/CLEAR gedrukt wordt datapunten toegevoegd aan
het logbestand. Wanneer LOG/CLEAR wordt ingedrukt, wordt PLEASE WAIT weergegeven, gevolgd door WAITING .
Zodra de meting stabiel is, wordt het aantal opgeslagen logs weergegeven
gevolgd door de beschikbare logruimte.
Terwijl het bericht WAITING wordt weergegeven, kunt u nogmaals op ESC of LOG/CLEAR drukken om het logboek af te
sluiten zonder te loggen.
Interval loggen
Als Interval loggen geselecteerd is, wordt er een nieuw lot aangemaakt en worden er datapunten aan toegevoegd met
het geselecteerde tijdsinterval totdat er weer op LOG/CLEAR gedrukt wordt. Hierdoor stopt de logsessie binnen het
actieve lot.
Als het maximale aantal lots wordt overschreden, wordt MAX LOTS weergegeven en moeten sommige lots worden
verwijderd. Als LOG/CLEAR wordt ingedrukt, wordt het bericht PLEASE WAIT (even wachten a.u.b.) weergegeven,
gevolgd door het aantal vrije ruimten. Tijdens actief loggen wordt lotinformatie weergegeven op de derde LCD-regel die

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Mw151 max