[OPNAME] functie:
Opnamen maken door het diafragma/de sluitertijd
te specificeren
Stel de openingswaarde in op een hogere waarde als u een scherpe achtergrond wenst.
Stel de openingswaarde minder groot in als u de achtergrond niet echt scherp wenst.
Stel de functieknop in op [
Draai de functieknop achterop om de
openingswaarde in te stellen.
•
Deze zal schakelen tussen
openingsinstelling-werking en
Belichtingcompensatie, elke keer dat de functieknop
achterop ingedrukt wordt.
•
Draai de functieknop op de achterkant om de [LICHTMETER] af te beelden. (P128)
Een opname maken.
Als u een scherpe opname wenst te maken van een snel bewegend object, stelt u een
hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect wenst, stelt u een lagere snelheid in.
Stel de functieknop in op [
Draai de functieknop achterop om de
sluitertijd in te stellen.
•
Deze zal schakelen tussen instellingswerking van
sluitertijd en Belichtingcompensatie, elke keer dat de
functieknop achterop ingedrukt wordt.
•
Draai de functieknop op de achterkant om de
[LICHTMETER] af te beelden. (P128)
Een opname maken.
Aantekening
•
De gemaakte opnamen kunnen lichter of donkerder lijken op het LCD-scherm/in de zoeker.
Controleer de opnamen op het weergavescherm.
•
Zet de diafragmawaarde hoger als het onderwerp te licht is in de diafragmaprioriteit AE-functie.
Zet de diafragmawaarde lager als het onderwerp te donker is.
•
Wanneer u een lens gebruikt met een openingsring, wordt de instelling voor de functieknop
achterop effectief als u de openingsring naar de [A] positie draait en de instelling van de
openingsring krijgt prioriteit als u de openingsring naar een positie draait die niet [A] is in de
AE-openingsprioriteitfunctie.
•
Als er geen geschikte belichting gevonden is, worden de diafragmawaarde en de sluitertijd
rood knipperend op het scherm weergegeven.
±´
[
] Diafragmaprioriteit AE
[
] Sluitertijdprioriteit AE
].
].
Gevorderd (Opname van beelden)
VQT2S69
85