Breng het onderwerp in het
trackingkader en druk de
sluiterknop tot halverwege in
om het onderwerp te fixeren.
A AF Trackingkader (Wit)
B AF Trackingkader (Geel)
•
Zodra het onderwerp wordt herkend, wordt de AF-zone groen en wordt het onderwerp
vergrendeld. Wanneer u de ontspanknop loslaat, worden de focus en belichting
automatisch en continu vastgesteld in overeenstemming met het onderwerp (Dynamic
Tracking). De AF-zone wordt in dit geval in het geel weergegeven.
•
AF Tracking wordt gewist als op [MENU/SET] of op 2 gedrukt wordt.
Maak de opname.
Aantekening
•
Als het vergrendelen niet lukt, zal de AF-zone in het rood knipperen en verdwijnen. Probeer
nog een keer te vergrendelen.
•
AF Tracking werkt niet als de AF niet getraceerd kon worden. De AF-functie schakelt in dat
geval naar [Ø].
•
[GEZICHT HERK.] werkt niet wanneer AF-opsporing actief is.
•
In de volgende gevallen, werkt [
–
Wanneer de filmmodus [STANDAARD] (
–
Wanneer Mijn kleurmodus [ZWART/WIT] is
•
Dynamische opsporing-functie zou niet kunnen werken in de volgende gevallen:
–
Wanneer het onderwerp te klein is
–
Wanneer de opnameplaats te donker of te helder is
–
Wanneer het onderwerp te snel beweegt
–
Wanneer de achtergrond dezelfde of soortgelijke kleur heeft als het onderwerp
–
Wanneer er beeldbibber is
–
Als de zoom wordt gebruikt
[
] (AF Tracking) instellen
] als [Ø]
), [DYNAMISCH] (
Gevorderd (Opname van beelden)
Voor het
vergrendelen
A
), [ZACHT] (
Vergrendeld
B
) is
71
VQT2S69