• Misschien staan de rekstroken gespannen. U kunt dat als volgt controleren (er mag geen filament geplaatst zijn).
Noteer de meetwaarde van de rekstroken. Dat is de waarde "F" (6) in het hoofdmenu, uitgedrukt in "digit". Druk van boven en onder en van
links en rechts tegen de extruder-wagen en tegen de houder voor de rekstroken en de extruder. De waarde op het display is veranderd, maar
moet ongeveer naar dezelfde waarde teruggaan. Het verschil met de waarde voor het duwen mag niet groter zijn dan 10 digit.
Schuif de extruder-wagen vervolgens in een aantal stappen van links naar rechts. De F-waarde moet in iedere Y-positie ongeveer gelijk zijn.
Het verschil mag niet groter zijn dan 10 digit.
Als bij één van deze tests blijkt dat de waarde te ver afwijkt, draai dan alle schroeven van de rekstroken enigszins los en draai ze daarna
weer gelijkmatig vast.
Bij alle tests en ook bij het losdraaien van de schroeven, mag geen filament geplaatst zijn!
De print bevat afwijkingen:
• Controleer de temperatuurinstellingen van de extruder en de verwarmingsplaat. Deze moeten geschikt zijn voor het soort filament en het
printobject. Experimenteer met de temperatuurinstellingen in stappen van 5 °C voor een optimaal printresultaat.
• Ga pas printen als de extruder en de verwarmingsplaat op temperatuur zijn.
• De afstand tussen verwarmingsplaat en extruder is onjuist. Voer een Z-kalibratie uit of stel de afstand met de knoppen op de 3D-printer
nauwkeuriger in voordat u begint met printen.
• Gebruik als u vanaf de computer print, geen andere programma's op de computer die de processor zwaar belasten. Ook een virusscanner
of back-upprogramma kan de communicatie met de 3D-printer verstoren. Probeer hetzelfde object ook vanaf de SD-kaart te printen om uit
te sluiten dat de USB-verbinding de oorzaak van het probleem is.
Het toegevoerde filament breekt of er wordt niet voldoende filament toegevoerd:
• Controleer het filament op de rol. Het moet gemakkelijk afrollen.
• Controleer of het filament niet op de filament-rol geklemd zit.
• De ingestelde extruder-temperatuur is te laag voor het gebruikte filament. Het toevoerwieltje slipt over het filament.
• Controleer of het toevoerwieltje op de as van de extruder-motor slipt. Misschien zit de borgschroef niet goed meer vast. Als het toevoerwieltje
op de as blijft slippen, zelfs als u de borgschroef heeft aangedraaid, vijl dan een beetje aan de as in de buurt van de borgschroef om het
slippen te voorkomen.
• Controleer of het filament recht van boven in de extruder gaat. Het moet in een rechte lijn van boven langs extruder-motor in het gat van de
extruder gaan en mag nergens schuren of klemmen. Als dat niet het geval is, draai dan de schroeven van de extruder-houder en die van de
toevoereenheid enigszins los en lijn de onderdelen zo uit dat het filament recht in de extruder gaat.
• De spuitmond is verstopt. Warm de extruder op en bedien de handmatige filament-toevoer een aantal malen in beide richtingen, totdat de
extruder genoeg filament extrudeert.
• Laat de extruder dan afkoelen tot net onder de smelttemperatuur, zoals door de fabrikant vermeld (het filament is bij deze temperatuur strope-
rig vloeibaar). Bedien nu voorzichtig de handmatige filament-toevoer in achterwaartse richting, totdat het filament, inclusief verontreinigingen,
uit de extruder komt. Knip het verontreinigde deel van het filament af, warm de extruder weer op en plaats het filament weer.
Het printen wordt voortijdig afgebroken:
• Controleer de instellingen van uw computer. Deze mag tijdens het printen niet in de slaapstand gaan (instellingen energiebesparingsopties)
of afsluiten (installatie of update van software tijdens het printen).
• Als de meetwaarde van de druksensor (rekstroken) van de extruder een grenswaarde overschrijdt, gaat de printer voor de veiligheid over in
de pauze-modus. U kunt het printen voortzetten met de play-toets. Als dit vaak gebeurt, zijn de rekstroken onder spanning gemonteerd. Draai
in dat geval de schroeven van de rekstroken een beetje los en draai ze daarna weer gelijkmatig vast.
138