4. Bevestig de crankstelmagneet aan een van de crankstellen van de fiets. Richt de magneet naar
de liggende achtervork waarop de sensor voor de achtervork is bevestigd.
Tip: zorg ervoor dat de verschillende onderdelen van de cadans- en snelheidssensor correct
zijn uitgelijnd op je fiets. De spaakmagneet moet het hoofdgedeelte van de achtervorksensor
passeren en de crankstelmagneet moet de punt van het kleinere deel van de achtervorksen-
sor passeren.
Als de sensoren zich in de juiste positie bevinden, trek je de tiewraps aan zodat de sensoren
stevig op hun plek worden gehouden.
5.
Stel de wielmaat in
wielmaat is de omtrek van de band in millimeters (mm).
6. Verplaats de fiets of het crankstel zodanig dat ten minste één van de magneten de sensor
passeert. Hierdoor wordt de sensor geactiveerd.
7. Druk op omlaag in het klokscherm.
8. Selecteer SENSOREN en druk op rechts.
9. Selecteer FIETS en druk op rechts om de sensor in te schakelen.
10. Als je een sessie start, maakt je horloge verbinding met de sensor en verschijnt er een
tandwielpictogram onder aan het scherm.
op je horloge, zodat je nauwkeuriger meetwaarden van de sensor krijgt. De
83