– kaart 5: detectie kortsluiting motor. De beschikbare waarden zijn 1: OFF, 2: ON. De in de fabriek ingestelde waarde is 2
– kaart 6: detectie maximum automatische kracht tijdens opening. De beschikbare waarden zijn 1: OFF, 2: ON. De in de
fabriek ingestelde waarde is 2
– kaart 7: detectie maximum automatische kracht tijdens sluiting. De beschikbare waarden zijn 1: OFF, 2: ON. De in de fab-
riek ingestelde waarde is 2.
beheer gevoeligheid
• obstakeldetectie
Deze parameter is van het type ON / OFF; de in de fabriek ingestelde waarde is "OFF". Door deze functie op "ON" in te stellen,
is het mogelijk het niveau van de gevoeligheid, waarmee de besturingseenheid een obstakel (een windstoot, een voertuig, een
persoon etc.) detecteert, aanzienlijk te verhogen. Belangrijk – Als de functie op ON wordt ingesteld, is het noodzakelijk de
automatisering minstens 3 complete manoeuvreercycli uit te laten voeren (1 cyclus = Opening-Sluiting). Programmering para-
meter: kies de gewenste waarde met de toetsen p en q en druk vervolgens op de toets "OK".
• gevoeligheid openen
Deze parameter kan worden ingesteld op een waarde tussen 0 en 100, de in de fabriek ingestelde waarde is 70%. Deze functie
regelt de kracht waarmee de besturingseenheid ingrijpt bij de detectie van een obstakel gedurende een openingsmanoeuvre.
Programmering parameter: kies de gewenste waarde met de toetsen p en q en druk vervolgens op de toets "OK".
• gevoeligheid vertr. openen
Deze parameter kan worden ingesteld op een waarde tussen 0 en 100, de in de fabriek ingestelde waarde is 70%. Deze functie
regelt de kracht waarmee de besturingseenheid ingrijpt bij de detectie van een obstakel gedurende de vertragingsfase van een
openingsmanoeuvre. Programmering parameter: kies de gewenste waarde met de toetsen p en q en druk vervolgens op de
toets "OK".
• gevoeligheid sluiten
Deze parameter kan worden ingesteld op een waarde tussen 0 en 100, de in de fabriek ingestelde waarde is 70%. Deze functie
regelt de kracht waarmee de besturingseenheid ingrijpt bij de detectie van een obstakel gedurende een sluitmanoeuvre. Pro-
grammering parameter: kies de gewenste waarde met de toetsen p en q en druk vervolgens op de toets "OK".
• gevoeligheid vertr. sluiten
Deze parameter kan worden ingesteld op een waarde tussen 0 en 100, de in de fabriek ingestelde waarde is 80%. Deze functie
regelt de kracht waarmee de besturingseenheid ingrijpt bij de detectie van een obstakel gedurende de vertragingsfase van een
sluitmanoeuvre. Programmering parameter: kies de gewenste waarde met de toetsen p en q en druk vervolgens op de toets
"OK".
• interventietijd (0x37)
Deze parameter groepeert de interventietijden van de parameters kracht en gevoeligheid.
– kaart 1: interventietijd tijdens openingsbeweging. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 2 s. De in de fabriek
ingestelde waarde is 0.2 s
– kaart 2: interventietijd tijdens vertragingbeweging bij opening. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 2 s. De in de
fabriek ingestelde waarde is 0.2 s
– kaart 3: interventietijd tijdens sluitingsbeweging. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 2 s. De in de fabriek ingestel-
de waarde is 0.2 s
– kaart 4: interventietijd tijdens vertragingbeweging bij sluiting. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 2 s. De in de
fabriek ingestelde waarde is 0.2 s.
stand-by
• actief
Deze parameter is van het type ON / OFF; de in de fabriek ingestelde waarde is "OFF". Door deze functie in te stellen op "ON",
is het mogelijk het energieverbruik van de automatisering te beperken. Programmering parameter: kies de gewenste waarde
met de toetsen p en q en druk vervolgens op de toets "OK".
• modus (enkel SPYBOX B)
De functie biedt 3 werkingsmodi:
o bluebus – Door deze modus in te stellen zal de besturingseenheid, na afloop van een manoeuvre en na het verstrijken
van de stand-by tijd, de Bluebus uitgang (de inrichtingen) en alle led's uitschakelen, met uitzondering van de Bluebus led,
die echter langzamer zal knipperen. Opmerking – Op het moment dat de besturingseenheid een instructie ontvangt, zal de
normale werking van de automatisering (dus zonder gereduceerd energieverbruik) automatisch hervat worden.
o veiligheden – Door deze modus in te stellen zal de besturingseenheid, na afloop van een manoeuvre en na het verstrijken
van de stand-by tijd (parameter die geprogrammeerd kan worden in de functie "wachttijd"), alle zenders van de Bluebus foto-
cellen en alle led's uitschakelen, met uitzondering van de Bluebus led, die echter langzamer zal knipperen. Opmerking – Op
het moment dat de besturingseenheid een instructie ontvangt, zal de normale werking van de automatisering (dus zonder
gereduceerd energieverbruik) automatisch hervat worden.
o alles – Door deze modus in te stellen zal de besturingseenheid, na afloop van een manoeuvre en na het verstrijken van de
stand-by tijd, de Bluebus uitgang (de inrichtingen), enkele interne circuits en alle led's uitschakelen, met uitzondering van de
Bluebus led, die echter veel langzamer zal knipperen. Opmerking – Op het moment dat de besturingseenheid een instructie
on tvangt, zal de normale werking van de automatisering (dus zonder gereduceerd energieverbruik) automatisch hervat worden.
In de fabriek ingestelde werkingsmodus.
Programmering parameter: kies de gewenste waarde met de toetsen p en q en druk vervolgens op de toets "OK".
6 – SPY