halt en korte omkering
obstakeldetectie opening
In deze instructiecategorie is het mogelijk één van de werkingsmodi te kiezen die beschreven zijn in Tabel 1-M.
WERKINGSMODUS
halt
halt en korte omkering
Stop en omkering
obstakeldetectie sluiting
In deze instructiecategorie is het mogelijk één van de werkingsmodi te kiezen die beschreven zijn in Tabel 1-N.
WERKINGSMODUS
halt
halt en korte omkering
Stop en omkering
configuratie UITGANGEN
Onder dit item worden de functies gegroepeerd die beschikbaar zijn en toegewezen kunnen worden aan de uitgangen 1 (flash)
die aanwezig zijn op de besturingseenheid.
uitgang 1 (flash)
Voor deze uitgang is het mogelijk één van de functies te kiezen die beschreven zijn in Tabel 2.
FUNCTIE
Niet gespecificeerd
sca (= lampje Poort Open)
TABEL 1-M: CONFIGURATIE INSTRUCTIES
TABEL 1-N: CONFIGURATIE INSTRUCTIES
TABEL 2: CONFIGURATIE UITGANGEN
In de fabriek ingestelde werkingsmodus. Wanneer de
be sturingseenheid de instructie ontvangt, zal hij de aan de
gang zijnde sluitmanoeuvre onmiddellijk stoppen en de appli-
catie een korte omkering van de manoeuvre in tegengestelde
richting laten uitvoeren (opening).
BESCHRIJVING
In de fabriek ingestelde werkingsmodus. Wanneer de
be sturingseenheid de instructie ontvangt, zal hij de aan de
gang zijnde openingsmanoeuvre onmiddellijk blokkeren.
Wanneer de besturingseenheid de instructie ontvangt, zal hij
de aan de gang zijnde openingsmanoeuvre onmiddellijk stop-
pen en de applicatie een korte omkering van de manoeuvre in
tegengestelde richting laten uitvoeren (sluiting).
De besturingseenheid, wanneer hij de instructie ontvangt, de
aan de gang zijnde openingsmanoeuvre onmiddellijk stoppen
en de applicatie een totale omkering van de manoeuvre in
tegengestelde richting laten uitvoeren (sluiting).
BESCHRIJVING
In de fabriek ingestelde werkingsmodus. Wanneer de
besturingseenheid de instructie ontvangt, zal zij de aan de
gang zijnde sluitmanoeuvre onmiddellijk blokkeren.
Wanneer de be sturingseenheid de instructie ontvangt, zal hij
de aan de ga ng zijnde sluitmanoeuvre onmiddellijk stoppen en
de applicatie een korte omkering van de manoeuvre in tegen-
gestelde richting laten uitvoeren (opening).
De besturingseenheid, wanneer hij de instructie ontvangt, de
aan de gang zijnde sluitmanoeuvre onmiddellijk stoppen en de
applicatie een totale omkering van de manoeuvre in tegenge-
stelde richting laten uitvoeren (opening).
BESCHRIJVING
De uitgang wordt nooit geactiveerd
Het geprogrammeerde lampje geeft de werkingsstatussen van
de besturingseenheid aan:
lampje uit = applicatie in positie van Maximale sluiting;
langzaam knipperend lampje = applicatie in uitvoeringsfase
openingsmanoeuvre;
snel knipperend lampje = applicatie in uitvoeringsfase sluit-
manoeuvre;
vast brandend lampje = applicatie in positie van Maximale
opening.
Uitgang actief 24 Vcc / max. 10 W
SPY – 13