Opdrachten toevoegen
De opdrachten FIX en STOP kunnen aan het programma
worden toegevoegd. Elke opdracht neemt één
geheugenplaats van het programma in.
Let op: Als FIX Auto is ingeschakeld op uw machine, hoeft u geen
FIX toe te voegen aan het begin van het programma.
Twee stekenprogramma's tot één
samenvoegen
U kunt een eerder opgeslagen programma toevoegen aan een
nieuw programma in de programmeermodus. Druk op de
stekenmenutoets, selecteer het hart (opgeslagen steek of
programma). Druk op OK en het programma wordt in de
programmeermodus rechts van de cursor ingevoegd.
Een enkele steek of letter aanpassen
Om de instellingen van een enkele steek in een programma
aan te passen, moet u de steek selecteren in de
programmeermodus. U kunt de steekbreedte, steeklengte,
dichtheid, of naaldpositie aanpassen of de steek spiegelen. De
instellingen voor de geselecteerde steek staan op het grafische
display. Druk op de toets weergave afwisselen om tussen
verschillende instellingen te schakelen.
Het hele stekenprogramma aanpassen
In de naaimodus maakt u aanpassingen die invloed hebben
op het hele programma en niet alleen op afzonderlijke
steken. Druk op de programmeermodustoets, op de Start/
Stop-toets of druk op het voetpedaal om de
programmeermodus te verlaten en naar de naaimodus te
gaan. In de naaimodus kunt u de breedte en de lengte
aanpassen of het hele programma spiegelen.
Er zijn enkele dingen die u moet weten bij het aanpassen van
het stekenprogramma in de naaimodus:
De aanpassingen die u aan het programma maakt in de
naaimodus, kunnen worden opgeslagen in het
machinegeheugen. Die aanpassingen kunnen echter niet
terug worden gebracht naar de programmeermodus. Als u
aanpassingen hebt gemaakt in de naaimodus en op de
programmeermodustoets drukt om terug te gaan naar de
programmeermodus, worden die veranderingen geannuleerd.
Dat gebeurt ook als u een opgeslagen programma van het
machinegeheugen in de programmeermodus laadt.
44
4 Programmeren