Inhoudsopgave
Advertenties
Steekinstellingen
Uw machine stelt automatisch de beste instellingen in voor
iedere geselecteerde steek. De instellingen zijn te zien op het
grafische display. U kunt uw eigen aanpassingen aan de
geselecteerde steek maken met de toetsen + of - onder de
instellingen.
De instelling heeft alleen invloed op de geselecteerde steek.
Uw veranderde instellingen worden teruggezet op standaard
wanneer u een andere steek selecteert. De veranderde
instellingen worden niet automatisch opgeslagen wanneer u
de naaimachine uitzet. U kunt de aangepaste steek opslaan in
het machinegeheugen, zie Een steek of een programma
opslaan, pagina 45.
Let op: Wanneer de waarde voor steeklengte/-breedte/-dichtheid of de
naaldpositie op de standaardwaarde is ingesteld, zijn de cijfers zwart.
Als u het nummer verandert, komen de cijfers tegen een zwarte
ondergrond te staan. Wanneer u probeert de minimum- of
maximuminstellingen te overschrijden, hoort u een piep.
Steeklengte/Steekdichtheid
Vergroot of verklein de steeklengte met de toets + of - (A).
Als er een cordonsteek, knoopsgat, stopsteek of trens is
geselecteerd, verandert het pictogram om aan te geven dat
steekdichtheid actief is in plaats van steeklengte. Gebruik de
toetsen + en - om de steekdichtheid te veranderen.
Let op: Dit wordt vaak gebruikt bij speciaal garen en als voor een
minder dichte cordonsteek wordt gekozen.
Steekbreedte
Vergroot of verklein de steekbreedte met de toets + of - (B).
38
1. Steeklengte
2. Steekbreedte
Steeklengte –/standaard steeklengte/steeklengte +
3. Steekdichtheid
Steekdichtheid –/standaard steekdichtheid/steekdichtheid +
3 Naaimodus
Advertenties
Inhoudsopgave
