kleurwissels. Deselecteer STOP om stops voor kleurwissels te
verwijderen en monochrome borduurmotieven te maken (zie
Borduurmotief in één kleur (Monochroom), pagina 72). De
LED naast de toets brandt wanneer STOP is ingeschakeld.
FIX-functie (rijgen)
In de naaimodus: FIX wordt gebruikt om een steek af te
hechten. FIX wordt automatisch geactiveerd wanneer u een
steek selecteert, de afsnijfunctie gebruikt of STOP gebruikt
tijdens het naaien. Eerst zal uw machine een paar
aanhechtingssteken naaien en vervolgens gaat hij verder met
de geselecteerde steek. Wanneer u tijdens het naaien op FIX
drukt, naait de machine een paar afhechtingssteken en stopt
daarna automatisch. De LED naast de toets brandt wanneer
FIX is ingeschakeld. Druk op de FIX-toets om de functie uit
te schakelen. De FIX-functie kan worden geprogrammeerd,
zie Opdrachten toevoegen, pagina 44.
Let op: FIX Auto kan worden geannuleerd in het SET menu (zie
FIX Auto (alleen in de naaimodus)). Er worden geen FIX-steken
genaaid, tenzij u de FIX-toets op de machine gebruikt.
In de borduurmodus: Druk op FIX om een omlijning te
rijgen van het borduurmotiefgebied of om de stof aan de
versteviging vast te rijgen.
Afsnijfunctie
In de naaimodus: Als u op de afsnijfunctietoets drukt, snijdt
uw naaimachine de boven- en onderdraad af, brengt de naald
omhoog en activeert de FIX-functie voor de volgende start.
Om draden aan het einde van een steek of steekprogramma af
te snijden, drukt u op de afsnijfunctietoets tijdens het naaien.
De LED naast de toets gaat knipperen om aan te geven dat
de draden moeten worden afgesneden. Wanneer de steek of
het steekprogramma is voltooid, maakt de machine een FIX
en snijdt dan de boven- en onderdraad af.
Let op: Uw machine snijdt de draden automatisch af na bepaalde steken,
zoals na het voltooien van een eenstaps knoopsgat. Auto afsnijden kan
worden gedeselecteerd in het SET menu, zie Auto AFSNIJDEN
(alleen in de naaimodus), pagina 30.
Als FIX auto is gedeselecteerd in het SET menu, wordt de FIX-functie
niet geactiveerd als u de afsnijfunctie gebruikt.
In de borduurmodus: De afsnijfunctietoets heeft geen
functie tijdens het borduren. Als u op de afsnijfunctietoets
drukt als de machine is gestopt, snijdt uw machine de boven-
en onderdraad af. Aan het einde van een kleurblok of
wanneer het borduurmotief is voltooid, worden de boven- en
de onderdraad automatisch afgesneden.
Snelheid + en –
In de naaimodus: Alle steken van uw machine hebben een
vooraf ingestelde, aanbevolen naaisnelheid. Druk op Snelheid
+ of Snelheid - om de naaisnelheid te verhogen of te
verlagen. Het snelheidsniveau staat aangegeven op het
grafische display. U kunt geen hogere snelheid selecteren dan
de maximumsnelheid voor de geselecteerde steek.
Als u naait met metallic garens of op fijne stoffen, verlaagt u
de naaisnelheid voor optimale resultaten.
In de borduurmodus: Ieder steektype in een motief heeft
een vooraf ingestelde maximumsnelheid waarmee hij kan
worden genaaid. Om de snelheid te verlagen wanneer u
speciale garens gebruikt of op dunne stoffen borduurt, drukt
u op Snelheid –. Om de snelheid weer te verhogen, drukt u
op Snelheid +.
Start/Stop
Druk op deze toets om de machine te laten starten en
stoppen met naaien of borduren als u het voetpedaal niet
gebruikt. Druk op start/stop om te beginnen met borduren
en druk er opnieuw op om te stoppen.
Uw machine stopt automatisch bij kleurwissels en wanneer
het borduurmotief is voltooid.
Achteruitnaaien
Druk eenmaal op de achteruitnaaitoets voordat u begint te
naaien als u permanent achteruit wilt naaien. De
achteruitnaai-indicator wordt verlicht en de machine naait
achteruit totdat u opnieuw op de toets drukt. Als u tijdens het
naaien op de achteruitnaaitoets drukt, naait de machine
achteruit zolang u de toets ingedrukt houdt. De achteruitnaai-
indicator gaat branden wanneer de achteruitnaaitoets wordt
ingedrukt.
Achteruitnaaien wordt ook gebruikt bij het naaien van
trenzen en stopsteken om tussen delen van de steek heen en
weer te gaan.
De achteruitnaaitoets heeft geen functie in de borduurmodus.
Stekenselectietoetsen
Door op één van de toetsen van 0 tot 9 te drukken, selecteert
u de steek die op die toets staat afgebeeld.
Door snel achter elkaar twee cijfers in te drukken, kunt u een
steek van 10 en hoger uit het geselecteerde stekenmenu
kiezen. Als het steeknummer niet bestaat in het geselecteerde
stekenmenu, hoort u een pieptoon en wordt het eerst
ingevoerde cijfer geselecteerd als steek.
Verwijderen
Druk hierop om een enkele steek of alle steken in een
stekenprogramma of borduurlettertype te wissen.
2 Voorbereidingen
27