Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

2. Slang van de testgascilinder aan de kalibratieadapter
bevestigen.
3. Een extra slang (lengte max. 2 m) op de tweede
aansluiting van de kalibratieadapter aansluiten om het
testgas via een afzuiging of naar de buitenlucht af te
voeren.
4. Gasmeetinstrument inschakelen.
5.
> Aanmelden selecteren.
6. Wachtwoord invoeren en bevestigen.
7. Onderhoud > Enkelv. gaskal. selecteren.
 Een dialoog voor het selecteren van het te kalibreren
meetkanaal wordt weergegeven.
8. Meetkanaal selecteren.
 Een dialoog voor het selecteren van de kalibratie wordt
weergegeven.
9. Nulpunt- of gevoeligheidskalibratie selecteren.
● Bij een gevoeligheidskalibratie:
Kalibratiegasconcentratie invoeren en bevestigen.
10. Ventiel van de testgascilinder openen.
11.
selecteren, om de singlegas-kalibratie te starten of
selecteren, om de kalibratie te annuleren.
 Het meetkanaal wordt weergegeven en de
meetwaarde knippert.
Zodra m.b.v. de stabiliteitscontrole een stabiele
meetwaarde wordt gedetecteerd, wordt automatisch
een kalibratie uitgevoerd.
12. Zo nodig op
drukken om de stabiliteitscontrole te
overrulen. In dit geval wordt onmiddellijk een kalibratie
uitgevoerd.
 De nieuwe meetwaarde wordt ter controle
weergegeven.
Het resultaat wordt als volgt weergegeven:
Singlegas-kalibratie succesvol.
Singlegas-kalibratie niet succesvol.
13. De singlegas-kalibratie is voltooid als het deelnemende
meetkanaal de singlegas-kalibratie met succes heeft
doorstaan of niet heeft doorstaan.
selecteren en de daaropvolgende dialoog
bevestigen om het resultaat te verwerpen.
selecteren om het resultaat te bevestigen.
14. Ventiel van de testgascilinder sluiten.
15. Kalibratieadapter demonteren.
16. Na de meting controleren of de afdichting van de
kalibratieadapter schoon is en of er zich geen metalen
delen op de afdichting bevinden.
De beschermkap op de kalibratieadapter plaatsen om de
afdichting te beschermen tegen beschadiging en
vervorming.
Als een storing is opgetreden tijdens de singlegas-kalibratie:
– Singlegas-kalibratie herhalen.
– Afdichtingscontouren en -vlakken van de kalibratieadapter
en de frontschaal van de behuizing op beschadigingen
controleren. Schroefdraadbus voor kalibratieadapter op
vervuiling controleren.
– Zo nodig sensor vervangen.
Gebruiksaanwijzing
|
X-am
®
3500
Voor mengaskalibratie en kalibratie van vervangende gassen,
zie het technische handboek.
5.6

Accu laden

WAARSCHUWING
Explosiegevaar!
Om het risico op ontsteking van brandbare of explosieve
atmosferen te verminderen, de volgende punten in acht
nemen.
► Het gasmeetinstrument niet in een explosiegevaarlijke
omgeving openen.
► Uitsluitend accu's van het type LBT 02** (Li-ionen accu)
gebruiken.
► Accu niet in explosiegevaarlijke omgevingen opladen of
verwisselen.
► Uitsluitend door Dräger gespecificeerde laders gebruiken,
anders verliest het gasmeetinstrument de
explosieveiligheidscertificering.
Voor de vervanging van de accu het technische handboek
raadplegen.
De accu maakt deel uit van de onderbehuizing. Het opladen
van de accu is mogelijk met en zonder gasmeetinstrument.
1. Gasmeetinstrument of alleen de onderbehuizing met accu
in de lader plaatsen.
 Het gasmeetinstrument wordt automatisch
uitgeschakeld (fabrieksinstelling). De groene LED van
de voedingseenheid knippert.
Typische laadtijd na een arbeidsduur van 8 – 10 h: ca. 4 h
Typische laadtijd bij een lege accu: ca. 10 h
Als de accu volledig leeg is, moet het apparaat eventueel
max. 16 uur in de lader opgeladen worden.
Zodra het gespecificeerde temperatuurbereik (5 tot 35 °C)
wordt verlaten, wordt het laden automatisch onderbroken,
waardoor de laadtijden worden verlengd. Na terugkeer in het
temperatuurbereik wordt het laden automatisch hervat.
WAARSCHUWING
Geen meting!
Treedt er tijdens het gebruik van het gasmeetinstrument in de
lader een spanningsafval van > 1 s in de externe
stroomtoevoer op, schakelt het gasmeetinstrument uit.
► Voor een ononderbroken stroomvoorziening zorgen (geldt
niet als de optionele instelling is geselecteerd, dat het
gasmeetinstrument in de lader niet automatisch wordt
uitgeschakeld). Als geen ononderbroken
stroomvoorziening kan worden gewaarborgd, dan op
geregelde tijden controleren dat het gasmeetinstrument is
ingeschakeld (bijv. aan de hand van het optische en
akoestische lifesignal).
Benaming en omschrijving
Inductielader, voor het laden
van 1 gasmeetinstrument
Adapter, voor stekkerlader
|
nl
Onderhoud
Bestelnr.
83 25 825
83 25 736
141

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Hfg 000 series

Inhoudsopgave