Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Kalibratie-Intervallen; Testgassen; Bumptest Uitvoeren; Bumptest Met Assistent Uitvoeren - Dräger X-am 3500 Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

nl
|
Onderhoud
– Nationale voorschriften
5.2

Kalibratie-intervallen

De betreffende specificaties in het sensorhandboek of in de
gebruiksaanwijzingen/data sheets van de geïnstalleerde
DrägerSensoren in acht nemen.
Aanbevolen kalibratie-intervallen voor DrägerSensoren:
DrägerSensor
CatEx, O
, O
PR, H
S, H
2
2
2
LC, CO LC, SO
, NO
2
2
Sensor vervangen, achteraf monteren of verwijderen, zie
technisch handboek.
5.3

Testgassen

De eigenschappen van het testgas (bijv. relatieve vochtigheid,
concentratie) staan vermeld in het desbetreffende
gegevensblad van de sensor.
De relatieve vochtigheid van het testgas is voor O
niet van toepassing.
Al naar gelang de kalibratie worden verschillende testgassen
gebruikt.
5.4

Bumptest uitvoeren

Een bumptest kan als volgt worden uitgevoerd:
– Bumptest met assistent (snelle bumptest)
– Bumptest met X-dock (snelle of uitgebreide bumptest)
Dräger adviseert om bij kalibratie van vervangende gassen
de uitgebreide bumptest toe te passen (zie de
gebruiksaanwjzing van de Dräger X-dock).
Bij een bumptest met assistent en met X-dock worden de
resultaten in het apparaatgeheugen opgeslagen.

5.4.1 Bumptest met assistent uitvoeren

WAARSCHUWING
Gezondheidsrisico door het testgas
Het inhaleren van testgas kan een gezondheidsrisico vormen
of de dood tot gevolg hebben.
► Inhaleer geen testgas.
► Neem de risico's en de veiligheidsinformatie met
betrekking tot het testgas in acht (Raadpleeg de
gegevensbladen en de op de kalibratie-instrumenten
aangebrachte instructies).
WAARSCHUWING
Foutief alarmgedrag!
Een afgesloten gastraject leidt tot foutieve meetwaarden.
Alarmen worden daardoor evt. niet correct geactiveerd.
► Uitgang van de kalibratieadapter niet afsluiten.
Dräger adviseert om voor de CatEx-sensoren voor het
meetbereik 0 tot 100 %OEG een testgasconcentratie van
<60 %OEG te gebruiken.
138
Kalibratie-interval
S
Om de 6 maanden
2
-sensoren
2
Dräger adviseert een testgasconcentratie in het midden
van het betreffende meetbereik of in de buurt van de
verwachte meetwaarde te kiezen.
De bumptest met assistenten wordt altijd uitgevoerd met het
in het gasmeetinstrument geconfigureerde meetgas.
Voorwaarden:
– Een bumptest kan alleen worden uitgevoerd als minstens
één sensor met de PC-software Dräger CC-Vision werd
geconfigureerd voor de bumptest.
– Het gasmeetinstrument is ingeschakeld en opwarmfase 1
is voltooid.
– De schroefdraadbus en de afdichtingsvlakken van de
pomp- en kalibratieadapter moeten schoon en
onbeschadigd zijn.
– Geschikte testgascilinder beschikbaar, bijv. testgascilinder
(bestelnr. 68 11 130) met de volgende
samenstelling/verhouding gasmengsels: 50 ppm CO,
15 ppm H
S, 2,5 vol.-% CH4, 18 vol.-% O
2
Verdere testgascilinders op aanvraag.
Voor het uitvoeren van een bumptest met kalibratieadapter:
1. Kalibratieadapter op het gasmeetinstrument monteren.
Let op dat beide geleidingspennen in de daarvoor
bestemde groeven liggen. Voorkom verkantelen van de
kalibratieadapter.
Als alternatief kan de pompadapter ook samen met een
OnDemand-ventiel worden gebruikt.
2. Slang met de testgascilinder en met de ingang van de
kalibratieadapter verbinden.
3. Zo nodig een extra slang (lengte max. 2 m) op de uitgang
van de kalibratieadapter aansluiten om het testgas via een
afzuiging of naar de buitenlucht af te voeren. Zorg voor
voldoende ventilatie in ruimten of voertuigen.
4. Bumptest oproepen (afhankelijk van configuratie):
a.
> Onderhoud > Bumptest selecteren (indien via
de PC-software Dräger CC-Vision ingesteld).
Gebruiksaanwijzing
2
!
®
|
X-am
3500

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Hfg 000 series

Inhoudsopgave