nl
|
Bedrijf
4.10 Meten
4.10.1 Bijzondere kenmerken bij de meting met
pomp
AANWIJZING
Beschadiging van magnetische gegevensdrager
mogelijk!
De pomp- en de kalibratieadapter bevatten een magneet die
de gegevens op een magneetstrip kan wissen.
► De magnetische gegevensdrager (bijv. creditkaart) niet in
de directe nabijheid van de pomp- of kalibratieadapter
houden.
Om te voldoen aan de eisen van de meettechnische
geschiktheidstest (EN 60079-29-1) voor de meting van het
gas "Nonan" met pomp, moet de pompadapter "Nona"
(bestelnr. 3720225) worden gebruikt. Hierdoor wordt
bovendien de spoelfase geoptimaliseerd.
Voor de regelmatige, geplande en permanente meting van
waterstof in concentraties boven 4 vol.-% dient bij voorkeur
de DrägerSensor CATEX H
worden gebruiken. Om de best mogelijke meetresultaten te
verkrijgen, wordt het gebruikt van de pompadapter "Nona"
(bestelnr. 3720225) aanbevolen door Dräger.
Bij gebruik van lange slangen (vanaf 10 m):
– Ervoor zorgen dat het gewicht van de slang wordt ontlast.
– Erop letten dat de aanzuigslang niet geknikt is.
– De maximale slanglengte bedraagt 45 m (met een
binnendiameter van 3 tot 5 mm).
– Bij metingen met pomp het stof- en waterfilter (bestelnr.
83 19 364) gebruiken.
– De nominale volumestroom bedraagt 0,35 L/min.
– Als de volumestroom < 0,3 L/min is, wordt het flowalarm
geactiveerd.
– Spoel na een begassing met agressieve gassen (bijv.
biogas of chloor) de pomp gedurende meerdere minuten
met schone lucht om de levensduur van de pomp te
verlengen.
– Aanbevolen wordt de reactietijd met doelgas te testen.
Voorafgaand aan elke meting de Dräger monsternameslang
of Dräger sondes met het te meten gas spoelen. De spoelfase
is noodzakelijk om negatieve invloeden te reduceren, die bij
gebruik van een monsternameslang resp. een sonde kunnen
optreden, bijv. gasstransporttijd, memory-effecten, dood
volume. De duur van de spoelfase is afhankelijk van diverse
factoren, zoals type en concentratie van het/de te meten gas
of damp en materiaal, lengte, diameter en ouderdom van de
monsternameslang resp. de sonde. Naast de spoeltijd moet
de reactietijd van de sensor in acht worden genomen (zie de
gebruiksaanwijzing van de gebruikte DrägerSensoren).
Als "vuistregel" voor standaard gassen kan bij gebruik van
een monsternameslang (3 mm binnendiameter,
fabrieksnieuw, droog, schoon) van een typische spoeltijd van
ca. 3 s/m worden uitgegaan.
Voorbeeld:
136
100 (bestelnr. 3729050) te
2
Voor een monsternameslang van 10 m lengte bedraagt de
spoeltijd voor zuurstof ca. 30 seconden en een
veronderstelde sensor reactietijd nog eens ca. 10 seconden
extra. De totale wachttijd voor het aflezen van de
meetwaarden bedraagt zodoende ca. 40 seconden.
Een flowalarm kan evt. met 10 tot 30 seconden worden
vertraagd, afhankelijk van de slanglengte.
4.10.2 Meting met pomp uitvoeren
Voorwaarden:
– Het gasmeetinstrument is uitgerust met een pomp en is
ingeschakeld.
– Alle geïnstalleerde sensoren zijn opgewarmd.
– Het gasmeetinstrument is klaar om te meten.
– De schroefdraadbus en de afdichtingsvlakken van de
pompadapter moeten schoon en onbeschadigd zijn.
1. Slang (3 mm binnendiameter) met stof- en waterfilter op
de inlaattule (zie grafiek M op pagina 3) van de
pompadapter aansluiten.
2. Indien nodig, extra slang (max. lengte 2 m) aan de uitlaat
van de pompadapter (bijv. pompadapter "Nona", bestelnr.
3720225) aansluiten, om het meetgas naar een afzuiging
of naar buiten af te leiden.
3. Pompadapter op het gasmeetinstrument monteren. Let op
dat beide geleidingspennen in de daarvoor bestemde
groeven liggen.
Controleer of de pompadapter correct is bevestigd. Als
de pompadapter correct bevestigd is, start automatisch de
lekdichtheidstest. Indien de lekdichtheidstest niet opstart,
is het gasmeetinstrument niet gebruiksgereed. Voorkom
verkantelen van de pompadapter.
Het gasmeetinstrument schakelt automatisch in de
pompmodus, zodra de pompadapter is gemonteerd.
De lekdichtheidstest start automatisch.
Gebruiksaanwijzing
!
®
|
X-am
3500