Vóór het starten
Sluit het aftapsysteem.
Plaats de hekaandrijvingseenheid in de stand
volledig omlaag (in).
Controleer de motorolie.
Voer alle andere controles uit die door uw dealer
of scheepsbouwer gespecificeerd zijn.
Luister of u het waarschuwingsalarm hoort
wanneer het contactslot op AAN staat.
De motor starten en stoppen
NB: Voer alleen die functies uit die op uw motorinstallatie van toepassing zijn.
De motor starten
1.
Inspecteer alle onderdelen die worden genoemd in het hoofdstuk Bedieningsschema.
2.
Zet de afstandsbedieningshendel op neutraal.
Wanneer er onvoldoende koelwater wordt toegevoerd, raakt de waterpomp beschadigd waardoor de motor oververhit
raakt. Zorg tijdens gebruik voor voldoende watertoevoer naar de waterinlaten.
Explosieve dampen in de motorruimte kunnen brand of ontploffing veroorzaken en ernstig of dodelijk letsel tot gevolg
hebben. Laat daarom voordat u de motor start de motorruimventilator eerst ten minste vijf minuten draaien of lucht de
motorruimte gedurende vijf minuten.
NB: MerCruiser DTS-modellen zijn uitgerust met SmartStart. Met de SmartStart-functie kan de motor met een
drukknop worden gestart. In plaats van de startknop ingedrukt te houden of contactschakelaar vast te houden om de
motor te starten en dan los te laten wanneer de motor aanslaat, regelt SmartStart het volledige startproces. Als u de
startknop indrukt, stuurt het DTS-systeem een signaal naar de motor-PCM om de motor te starten. Als de motor niet
start, wordt het startproces na acht seconden beëindigd of zodra de motor een toerental van 400 omw/min bereikt.
Wanneer u probeert de motor te starten terwijl deze reeds draait, wordt de motor uitgeschakeld.
3.
Draai de contactsleutel naar de stand 'RUN' (LOPEN).
4.
Zet de contactsleutel in de stand 'START' en laat hem direct weer los of druk de start/stop-knop in en laat deze weer
los. Als de motor koud is, laat u hem 6 tot 10 minuten stationair draaien of tot de motortemperatuur is gestegen tot
60°C (140°F).
5.
Als de motor na drie pogingen nog niet start:
a.
Druk de knop Alleen-gas in en plaats de afstandsbedieningshendel/gashendel in de stand 1/4 gas.
b.
Draai de contactsleutel naar 'START'. Laat de sleutel los wanneer de motor aanslaat en laat de
contactschakelaar terugkeren naar de stand 'ON'.
6.
Als de motor na stap 5 nog niet start:
a.
Breng de afstandbedienings/gashendel naar de stand volgas en breng hem dan terug naar 1/4 gas.
b.
Draai de contactsleutel naar 'START'. Laat de sleutel los wanneer de motor aanslaat en laat de
contactschakelaar terugkeren naar de stand 'ON'.
7.
Inspecteer de motorinstallatie op lekkage van brandstof, olie, water en uitlaatgassen.
8.
Zet de bedieningshendel met een snelle, kordate beweging naar voren om naar vooruit te schakelen, of naar achteren
om naar achteruit te schakelen. Nadat u in versnelling hebt geschakeld, geeft u meer gas totdat u de gewenste
instelling hebt bereikt.
Als u in versnelling schakelt terwijl het motortoerental hoger is dan stationair, raakt het aandrijfsysteem beschadigd.
Schakel de aandrijving alleen in versnelling als de motor stationair draait.
De motor afzetten
1.
Zet de afstandsbedieningshendel op neutraal/stationair en laat het motortoerental dalen tot stationair. Als de motor
lange tijd met hoog toerental heeft gedraaid, laat u de motor 3 à 5 minuten bij stationair toerental afkoelen.
2.
De motor kan worden afgezet op een van de 4 onderstaande manieren:
a.
Draai de contactsleutel naar 'ACCESSORY' of naar 'OFF'. De motor stopt en het regelsysteem deactiveert.
b.
Druk de start/stop-knop in, indien aanwezig. De motor stopt maar het regelsysteem blijft actief.
8M0086732
AUGUSTUS 2013
nld
Bedieningsschema
Na het starten
KENNISGEVING
WAARSCHUWING
!
KENNISGEVING
Hoofdstuk 3 - Op het water
Tijdens het varen
Na het stoppen
Bladzijde 45