Op paneel gemonteerde onderdelen
c
b
a
Dodemansschakelaar - Schakelt het contact uit wanneer de bestuurder (indien verbonden met de dodemansschakelaar)
zich zo ver van zijn/haar plaats beweegt dat de schakelaar geactiveerd wordt. Zie Dodemansschakelaar voor inlichtingen
over het gebruik van deze schakelaar.
Bedieningshendel - Schakelen en gas worden geregeld door het verstellen van de bedieningshendel. Duw de
bedieningshendel met een snelle, kordate beweging naar voren uit neutraal naar de eerste arreteerstand voor versnelling
vooruit. Duw hem verder naar voren om het toerental te verhogen. Trek de bedieningshendel met een snelle, kordate
beweging terug uit neutraal naar de eerste arreteerstand voor versnelling achteruit en trek hem verder naar achteren om
het toerental te verhogen.
Schakelvergrendeling - Als u de schakelvergrendeling indrukt, kan de motor worden geschakeld. De schakelvergrendeling
moet altijd worden ingedrukt als u de bedieningshendel uit neutraal wilt halen.
Trim/opklapschakelaar (indien aanwezig) - Zie Trimbekrachtiging.
Knop alleen-gas - Hiermee kan het gas worden verzet zonder de motor te schakelen. De knop alleen-gas kan alleen
worden ingedrukt wanneer de afstandsbediening in de neutraalstand staat en mag alleen worden gebruikt als hulp bij het
starten of opwarmen van de motor.
knop Starten/stoppen - Hiermee kan de bootbestuurder de motor starten of afzetten zonder gebruik van de contactsleutel.
Stelschroef arreteerspanning - Deze schroef kan worden bijgesteld voor het vergroten of verkleinen van de inspanning die
nodig is om de bedieningshendel uit de arreteerstand te halen (de kap moet worden verwijderd). Als de schroef naar rechts
wordt gedraaid, neemt de benodigde kracht toe.
Stelschroef bedieningshendelweerstand - Deze schroef kan worden bijgesteld om de spanning op de bedieningshendel te
verhogen of verlagen (de kap moet worden verwijderd). Dit voorkomt dat de hendel bij sterke golfslag onverhoopt beweegt.
Draai de schroef naar rechts om de frictie te verhogen en naar links om deze te verlagen.
Op console gemonteerde onderdelen - enkele motor
b
a
c
Bedieningshendel - Schakelen en gas worden geregeld door het verstellen van de bedieningshendel. Duw de
bedieningshendel met een snelle, kordate beweging naar voren uit neutraal naar de eerste arreteerstand voor versnelling
vooruit. Duw hem verder naar voren om het toerental te verhogen. Trek de bedieningshendel met een snelle, kordate
beweging terug uit neutraal naar de eerste arreteerstand voor versnelling achteruit en trek hem verder naar achteren om
het toerental te verhogen.
Trim/opklapschakelaar (indien aanwezig) - Zie Trimbekrachtiging.
Actieflampje - Het actieflampje licht op om aan te geven dat de afstandsbediening actief is en klaar is voor gebruik.
Neutraallampje - Het neutraallampje licht op wanneer de motor in de neutrale stand staat.
NB: De positie van de versnelling wordt bepaald aan de hand van de positie van de schakelactuator op de motor, niet aan
de hand van de positie van de versnellingsschakelaar.
Selectietoets - Selecteert schermopties van System View en bevestigt data-invoer.
Menukeuzeschakelaar - Wordt gebruikt om door de System View-functieprompts op het scherm te navigeren.
8M0086732
AUGUSTUS 2013
nld
d
e
-
f
g
d
e
h
f
g
Hoofdstuk 2 - Vertrouwd raken met uw motorinstallatie
a -
dodemansschakelaar
b -
bedieningshendel
c -
schakelvergrendeling
+
d -
trim/opklapschakelaar
e -
knop alleen-gas
h
f -
knop Starten/stoppen
g -
stelschroef arreteerstandfrictie
h -
stelschroef bedieningshendelweerstand
3409
-
+
i
3410
a -
bedieningshendel
b -
trim/opklapschakelaar
c -
actieflampje
d -
neutraallampje
e -
toets Select (selecteren)
f -
menukeuzeschakelaar
g -
alleen-gas/stationsselectietoets
h -
afstelling arreteerspanning
i -
stelschroef bedieningshendel‐
weerstand
Bladzijde 27