Hoofdstuk 5 - Onderhoud
Als u de motor spoelt terwijl hij niet loopt, verzamelt het water zich in het uitlaatsysteem en kan de motor beschadigd
raken. Voer nooit langer dan gedurende 15 seconden spoelwater toe als de motor niet draait.
5.
Met de hekaandrijving in de normale bedrijfsstand opent u de waterbron gedeeltelijk voor maximale watertoevoer.
6.
Zet de afstandsbediening in de neutraalstand (stationair toerental).
7.
Start de motor meteen.
Gebruik van de motor uit het water met hoge toerentallen veroorzaakt aanzuiging, waardoor de watertoevoerslang kan
inklappen en de motor oververhit raakt. Laat de motor uit het water of bij onvoldoende toevoer van koelwater niet met
meer dan 1400 omw/min draaien.
8.
Druk de alleen-gasknop in en voer het gas langzaam op tot de motor met 1300 omw/min (± 100 omw/min) draait.
9.
Kijk naar de watertemperatuurmeter om zeker te zijn dat de motor binnen het normale bereik draait.
10. Laat de motor gedurende minimaal 10 minuten met de hekaandrijving op neutraal draaien.
11. Voor motorinstallaties die in zout, verontreinigd of brak water of in sterk mineraalhoudend water gebruikt zijn, laat u de
motor draaien totdat het uitlaatwater helder is.
12. Breng de gashendel langzaam terug naar de stand voor stationair toerental.
13. Zet de motor af.
14. Draai de kraan meteen dicht en verwijder de doorspoeladapter.
15. Voorzie het contactslot van een label dat aangeeft dat de zeewaterkraan geopend of de zeewaterinlaatslang
aangesloten moet worden voordat de motor wordt gestart.
Doorspoelen van de SeaCore-motorinstallatie
NB: Doorspoelen is alleen nodig als er in zout, verontreinigd of brak water, dan wel water met veel mineralen is gevaren.
Voor de beste resultaten wordt doorspoelen aanbevolen na elke vaart.
BELANGRIJK: Het doorspoelen van de SeaCore-motorinstallatie is minder doeltreffend als de boot en de hekaandrijving in
het water liggen. Het doorspoelen van de motorinstallatie is het meest effectief als de boot en hekaandrijving uit het water
zijn gehaald, bijvoorbeeld op een bootlift of een trailer.
Modellen met waterinlaat via de hekaandrijving
BELANGRIJK: Het systeem is zo ingericht dat de Bravo-hekaandrijving en de motor met één waterbron kunnen worden
doorgespoeld. De waterinlaatslang van de hekaandrijving naar de motor mag niet worden geblokkeerd of verwijderd.
NB: Voor motoren waarop de waterinlaat voor de hekaandrijving bij het cardanhuis is geblokkeerd raadpleegt u Zie het
onderdeel Andere wateraanzuigmogelijkheden.
Een draaiende schroef kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Laat de motor nooit draaien met de boot uit het water
terwijl de schroef is geïnstalleerd. Zet de aandrijving altijd eerst in neutraal voordat u een schroef installeert of verwijdert
en activeer de dodemansschakelaar om te voorkomen dat de motor aanslaat. Plaats een stuk hout tussen het
schroefblad en de antiventilatieplaat.
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat de motor tijdens het doorspoelen geen lucht of zeewater kan aanzuigen uit alternatieve
waterinlaatbronnen. Zorg ervoor dat alle eventueel aanwezige alternatieve waterinlaatslangen aan beide uiteinden zijn
dichtgestopt.
1.
Haal de boot uit het water.
2.
Sluit de zeewaterkraan (indien aanwezig).
c
a
b
3.
Als de waterslang niet is voorzien van een alternatieve waterinlaat en een zeewaterkraan, koppelt u de waterslang los
van de alternatieve waterinlaat en stopt u beide uiteinden dicht, behalve de Bravo-hekaandrijving.
Bladzijde 92
!
Voor visuele duidelijkheid is de getoonde zeewaterkraan niet geïnstalleerd
a -
slangfitting naar motor
b -
zeewaterkraan
c -
hendel (in gesloten stand)
d -
naar inlaatadapter waterbron
d
18510
KENNISGEVING
KENNISGEVING
WAARSCHUWING
8M0086732
AUGUSTUS 2013
nld