Slimme ventilator
Na het inschakelen van de slimme ventilator zal de rotatiesnelheid van de ventilator
automatisch aangepast worden aan de NAS-temperatuur, en u kunt de
temperatuur-instellingen definiëren waarbij de rotatiesnelheid van de ventilator moet
toenemen of afnemen. Door de rotatiesnelheid van de ventilator met de hand in te stellen
draait de ventilator constant op de ingestelde snelheid. De volgende instellingen zijn
beschikbaar:
• Schakel de slimme ventilator in (aanbevolen): Kies de standaard instellingen van de
slimme ventilator of stel de temperatuur-instellingen met de hand in. Met de instellingen
van de slimme ventilator zal het systeem de CPU-temperaturen zelf monitoren en de
ventilatorsnelheid dienovereenkomstig automatisch aanpassen. U kunt ook drie zelf
gedefinieerde instellingen configureren, om de temperatuur op een bepaald niveau te
houden, de ventilator op de laagste snelheid te laten draaien, of de ventilator op de
hoogste snelheid te laten draaien als de temperatuur een temperatuur-instelling bereikt.
• Stel de rotatiesnelheid van de ventilator met de hand in: Door de rotatiesnelheid van de
ventilator met de hand in te stellen draait de ventilator constant op de ingestelde
snelheid.
Opgelet:
• Bij NAS-modellen met meerdere ventilatoren kunt u de ventilatoren individueel instellen
voor systeem-block en CPU-block. Voor deze modellen zijn er drie ventilatormodi
beschikbaar voor de systeem-block.
o Stille modus: In deze modus zal de ventilator draaien met de laagst mogelijke
snelheid om lawaai te minimaliseren.
o Normale modus: In deze modus zal het systeem de ventilatorsnelheid intelligent en
automatisch aanpassen.
o Prestatiemodus: In deze modus zal de ventilator draaien met de hoogst mogelijke
snelheid om de systeemtemperatuur te reduceren.
• De NAS wordt automatisch uitgeschakeld voor hardwarebescherming wanneer
temperatuurdrempels (bijv. systeemtemperatuur of CPU-temperatuur) bereikt worden.
De drempelwaarden variëren afhankelijk van de NAS-modellen.
93