(Gebruikers) of "User Groups" (Gebruikersgroepen) en kies "Domain Users"
(Domeingebruikers) of "Domain Groups" (Domeingroepen) om de domeingebruikers
of –groepen te bekijken. U kunt ook de mapmachtigingen instellen voor de
domeingebruikers of –groepen.
4. Een tweede NAS samenvoegen met een LDAP-domein: U kunt meerdere NAS-apparaten
samenvoegen in hetzelfde LDAP-domein en LDAP-gebruikers in staat stellen om met
dezelfde inloggegevens verbinding te maken met deze NAS-apparaten. Als u een ander
NAS-apparaat wilt samenvoegen met het LDAP-domein, dan moet u inloggen op de NAS
en naar "Privilege" > "Domain Security" (Domeinbeveiliging) gaan. Selecteer "LDAP
authentication" (LDAP-verificatie) en stel "LDAP server of a remote NAS" (LDAP-server
van een externe NAS) in als servertype. Voer de DNS-naam of het IP-adres van de
externe NAS, de naam van het door u eerder gecreëerde LDAP-domein en het
wachtwoord van de LDAP-server in. Klik op "Apply" (Toepassen).
Een LDAP-database back-uppen/herstellen
Voor het back-uppen van de LDAP-database op de NAS kiest u "Back up Database"
(Database back-uppen) en geef aan hoe vaak de back-up moet worden uitgevoerd, welke
bestemmingsmap op de NAS gebruikt moet worden, en stel andere opties in. Als u een
LDAP-database wilt herstellen, gaat u naar het *.exp bestand en klik op "Import"
(Importeren).
Opgelet:
• Als de naam van een gebruiker is veranderd in de LDAP-server, dan moet de
mapmachtiging weer worden toegewezen op de NAS.
• Maak geen locale gebruikers-accounts op de NAS aan die reeds aanwezig zijn in de
LDAP-directory, dit om conflicten met reeds bestaande accounts te voorkomen.
197