Veiligheidsinformatie en voorzorgsmaatregelen
1. De NAS kan normaal functioneren in een temperatuurbereik dat ligt tussen de 0°C en 40°C en
een relatieve vochtigheid dat tussen de 0% en 95% ligt. Zorg ervoor dat de ruimte goed wordt
geventileerd.
2. De voedingskabel en apparatuur die zijn aangesloten op de NAS moeten de juiste spanning geven
(100W, 90-264V).
3. Plaats de NAS niet in direct zonlicht of vlakbij chemicaliën. Controleer of de temperatuur en de
luchtvochtigheid van de ruimte op optimaal niveau zitten.
4. Haal de voedingskabel en alle andere aangesloten kabels eruit voordat u
schoonmaakwerkzaamheden gaat verrichten. Veeg de NAS schoon met een droge handdoek.
Gebruik geen chemische middelen of spuitbus om de NAS schoon te maken.
5. Plaats geen voorwerpen op de NAS tijdens normale systeemoperaties, en voorkom oververhitting.
6. Gebruik de schroeven met de platte koppen die zijn meegeleverd om de harde schijven in de NAS
te monteren als de harde schijven worden geïnstalleerd.
7. Plaats de NAS niet in de buurt van vloeistoffen.
8. Plaats de NAS niet op een oneven oppervlak om omvallen en schade te voorkomen.
9. Controleer of de spanning op uw locatie de juiste is als u de NAS gaat gebruiken. Als u dat niet
zeker weet, neem dan contact op met de distributeur of de locale energiemaatschappij.
10.
Plaats geen voorwerpen op de voedingskabel.
11.
Probeer nooit zelf de NAS te repareren. Het verkeerd uit elkaar halen van het product kan
leiden tot een elektrische schok of andere gevaren. Neem contact op met de distributeur als u
vragen hebt.
12.
De chassis (ook wel bekend als de rekmontering) van de NAS-modellen mag alleen in de
serverruimte worden geplaatst en alleen worden gebruikt door de bevoegde servermanager of
IT-beheerder. De serverruimte moet worden afgesloten met een sleutel of toegangskaart, en
alleen bevoegd personeel mag de serverruimte betreden.
Waarschuwing:
• Ontploffingsgevaar als de batterij verkeerd wordt geplaatst. Alleen vervangen door dezelfde
batterijen of soortgelijk type aanbevolen door de fabrikant. Gooi de gebruikte batterijen
weg in overeenstemming met de aanwijzingen van de fabrikant.
• Raak de ventilator aan de binnenkant NIET aan. Hierdoor voorkomt u ernstig letsel.
10