o Windows shares: domein/gebruikersnaam
o FTP: domein+gebruikersnaam
o File Station: domein+gebruikersnaam
o AFP: domein+gebruikersnaam
Als u deze optie inschakelt, kunnen gebruikers dezelfde inlognaamsyntax
(domein\gebruikersnaam) gebruiken om via AFP, FTP en File Station verbinding te maken
met de NAS.
• Automatisch registreren in DNS: Als deze optie is ingeschakeld en de NAS meld zich
bij een Active Directory, dan zal de NAS zichzelf automatisch registeren in de DNS-server
van het domein. Hierdoor wordt er een DNS-hostentry voor de NAS gecreëerd in de
DNS-server. Als het NAS ip-adres wordt veranderd, zal de NAS automatisch het nieuwe
ip-adres updaten in de DNS-server.
• Vertrouwde domeinen inschakelen: Kies deze optie om gebruikers te laden vanuit
vertrouwde Active Directory domeinen en geef hun toegangsmachtigingen tot de NAS op
in "Privilege Settings" (Privilege-instellingen) > "Shared Folders" (Gedeelde mappen).
(De vertrouwde domeinen worden alleen ingesteld in de Active Directory, niet op de
NAS.)
• Asynchone I/O inschakelen: Deze optie inschakelen om de SAMBA-prestaties te
verhogen. Opgelet: wij raden ten zeerste aan een UPS te gebruiken wanneer deze optie
ingeschakeld is.
• Hoogste SMB-versie inschakelen: Kies de versie van het SMB-protocol (Server
Message Block) voor uw Microsoft Networking handelingen. Als u het niet zeker weet,
gebruik dan de standaardoptie.
Apple Networking
Schakel Apple Filing Protocol in om vanuit de Mac verbinding te maken met de NAS. Als het
AppleTalk netwerk gebruik maakt van uitgebreide netwerken en is toegewezen aan
meerdere zones, moet u een zonenaam geven aan de NAS. Voer een sterretje (*) in om de
standaardinstelling te gebruiken. Deze instelling is standaard uitgeschakeld. Schakel "DHX2
verificatie-ondersteuning" in om toegang tot de NAS vanuit Mac OS X 10.7 Lion mogelijk te
maken. Klik op "Apply" (Toepassen) om de instellingen op te slaan. U kunt Finder gebruiken
om verbinding te maken met een gedeelde map vanuit de Mac. Ga naar "Go" (Ga) >
"Connect to Server" (Maak verbinding met een server), of gebruik de standaard
sneltoetscombinatie "Command+k". Voer de verbindingsinformatie in het veld "Server
Address" (Serveradres) in zoals: "afp://YOUR_NAS_IP_OR_HOSTNAME". Hier volgen enkele
voorbeelden:
• afp://10.8.12.111
• afp://NAS-559
• smb://192.168.1.159
170