• RAID 0 Striping schijfvolume: RAID 0 (striping disk) combineert 2 of meer harde schijven in
een groter volume. De data wordt zonder informatie over de pariteit geschreven naar de harde
schijf, en er is geen redundantie.
• De totale opslagcapaciteit is gelijk aan de som van de capaciteit van alle harde schijven.
• RAID 1 Mirroring schijfvolume: RAID 1 dupliceert de data tussen twee harde schijven om het
'mirroren' van de schijf mogelijk te maken. Voor het creëren van een RAID 1 reeks zijn minimaal
2 harde schijven nodig.
• De opslagcapaciteit van een RAID 1 schijfvolume is gelijk aan de grootte van de kleinste harde
schijf.
• RAID 5 schijfvolume: De data wordt over alle harde schijven verdeeld in geval van een RAID 5
reeks. De pariteitnformatie wordt over elke harde schijf gedistribueerd en opgeslagen. Als een
harde schijf uitvalt, gaat de reeks in over in de gedegradeerde modus. Na het installeren van een
nieuwe harde schijf ter vervanging van de defecte, kan de data worden gereconstrueerd vanuit de
andere schijven waarop de pariteitinformatie staat. Voor het creëren van een RAID 5 schijfvolume
zijn minimaal 3 harde schijven nodig. De opslagcapaciteit van een RAID 5 reeks is gelijk aan (N-1)
* (de grootte van de kleinste harde schijf). N is het aantal harde schijven in de reeks.
• RAID 6 schijfvolume: De data wordt over alle harde schijven verdeeld in geval van een RAID 6
reeks. RAID 6 verschilt van RAID5 in dat er een tweede set van pariteitinformatie wordt
opgeslagen op de harde schijven in de reeks. Het tolereert het defect raken van twee harde
schijven.
• Voor het creëren van een RAID 6 schijfvolume zijn minimaal 4 harde schijven nodig. De
opslagcapaciteit van een RAID 6 reeks is gelijk aan (N-2) * (de grootte van de kleinste harde
schijf). N is het aantal harde schijven in de reeks.
• RAID 10 schijfvolume: RAID 10 combineert vier of meer schijven op een wijze waarmee data
wordt beschermd tegen het verlies van niet-aangrenzende schijven. Het geeft bescherming door
alle data op een tweede set harde schijven te mirroren terwijl 'striping' wordt gebruikt op elke set
van harde schijven om de snelheid van de overdracht van data te verhogen. Voor RAID 10 is een
even aantal harde schijven nodig (minimaal 4 harde schijven). De opslagcapaciteit van een RAID
10 schijfvolume is gelijk aan (de grootte van de kleinste harde schijf in de reeks) * N/2. N is het
aantal harde schijven in het volume.
Schijfconfiguratie en NAS-modellen
Voor schijfconfiguratie en toegepaste NAS-modellen, zie de tabel hieronder:
Schijfconfiguratie
Enkelvoudig schijfvolume
RAID 1, JBOD (niet meer dan een set
schijven)
Toegepaste NAS-modellen
Alle modellen
2-drivemodellen of hoger
48