2. Typ nu het masterwachtwoord voor de vaste schijf.
Opmerking: Als u wilt terugkeren naar het
Opmerking: Als u het wachtwoord verkeerd hebt ingevuld, kunt u dat herstellen door op Backspace te
drukken.
Power-on password
U kunt een systeemwachtwoord instellen om uw computer te beveiligen tegen gebruik door onbevoegden.
Als u een systeemwachtwoord hebt ingesteld, wordt u telkens als u de computer aanzet, gevraagd om dat
wachtwoord te typen. Om de computer te kunnen gebruiken, moet u het juiste wachtwoord invoeren.
Een systeemwachtwoord instellen
1. Druk deze aanwijzingen af.
2. Sla alle open bestanden op en sluit alle toepassingen af.
3. Zet de computer uit en daarna weer aan.
4. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1. Het hoofdmenu van het programma ThinkPad Setup
wordt geopend.
5. Selecteer Security met behulp van de cursortoetsen.
6. Selecteer Password.
7. Selecteer Power-on Password.
8. Typ een gewenst wachtwoord in het veld Enter New Password en druk vervolgens op Enter.
9. Typ in het veld Confirm New Password opnieuw uw wachtwoord en druk op Enter.
Attentie: Noteer het wachtwoord en bewaar de notitie op een veilige plaats. Als u uw wachtwoord
vergeet, moet u uw computer naar Lenovo of naar een Lenovo-dealer brengen om het wachtwoord
te laten resetten.
10. Druk in het weergegeven venster Setup Notice op Enter om verder te gaan.
11. Druk op F10. Er verschijnt een set-up-bevestigingsvenster. Selecteer Yes om de configuratiewijzigingen
op te slaan en af te sluiten.
Het systeemwachtwoord wijzigen of wissen
Om het systeemwachtwoord te wijzigen, volgt u de stappen 1 t/m 7 en voert u uw huidige wachtwoord in.
Wanneer het veld Enter New Password wordt weergegeven, typt u het nieuwe wachtwoord in het veld
en typt u het nogmaals, ter controle. Om het wachtwoord te verwijderen, volgt u de stappen 1 t/m 7 en
typt u uw huidige wachtwoord. Als het veld Enter New Password wordt weergegeven, laat u dit leeg
en drukt u tweemaal op Enter.
Vaste-schijfwachtwoorden
Voor het vaste-schijfstation zijn er twee soorten wachtwoorden waarmee de opgeslagen informatie
beschermd kan worden:
• Gebruikerswachtwoord
• Masterwachtwoord, waarvoor een gebruikerswachtwoord vereist is.
Als er wel een gebruikerswachtwoord van de vaste schijf is ingesteld maar geen masterwachtwoord, moet
het vaste-schijfwachtwoord van de gebruiker worden ingevoerd om toegang te krijgen tot de bestanden en
de software op het vaste-schijfstation.
48
Handboek voor de gebruiker
, drukt u nogmaals op F1.