Tabel 6. Opties in het menu Startup (vervolg)
Menu-item
Option Key Display
Boot Device List F12 Option
Boot Order Lock
Menu Restart
Als u het programma ThinkPad Setup moet afsluiten en het systeem opnieuw moet opstarten, selecteert u
Restart in het hoofdmenu van het programma ThinkPad Setup. Het onderstaande submenu wordt afgebeeld.
• Exit Saving Changes: Systeem opnieuw opstarten nadat de wijzigingen zijn opgeslagen.
• Exit Discarding Changes: Systeem opnieuw opstarten zonder de wijzigingen op te slaan.
• Load Setup Defaults: Standaardinstellingen die golden ten tijde van de aankoop weer herstellen.
Schakel OS Optimized Defaults in om aan de Microsoft Windows 8-certificatievoorschriften te voldoen.
Als u deze instelling wijzigt, worden tevens enkele andere instellingen automatisch gewijzigd. Deze andere
instellingen zijn CSM Support, UEFI/Legacy Boot, Secure Boot en Secure RollBack Prevention.
• Discard Changes: Wijzigingen niet opslaan.
• Save Changes: Wijzigingen opslaan.
Het UEFI BIOS van het systeem bijwerken
Het UEFI (Unified Extensible Firmware Interface) BIOS maakt deel uit van de systeemprogramma's die de
basislaag vormen van de in de computer geïnstalleerde software. Het UEFI BIOS vertaalt de instructies
van de andere softwarelagen.
Waarden
• Disabled
• Enabled
• Disabled
• Enabled
• Disabled
• Enabled
Opmerkingen
• Diagnostics: Ja.
Geheugentest tijdens POST:
• Quick: Snelle test (of geen test).
• Diagnostics: Volledige test.
Testen van andere apparaten tijdens
POST:
• Quick: Minimale test (of geen test).
• Diagnostics: Belangrijke
apparaten kunnen worden getest.
Opmerking: U kunt ook naar de
werkstand Diagnostisch gaan door
tijdens de zelftest (POST) op Esc te
drukken.
Als u Disabled selecteert, wordt het
bericht "To interrupt normal startup,
press Enter" niet weergegeven tijdens
de zelftest.
Als u Enabled selecteert, wordt de
toets F12 herkend en wordt het menu
Boot weergegeven.
Als u Disabled selecteert, wordt
uw computer opgestart volgens
de standaardopstartprioriteit. Als
u Enabled selecteert, wordt uw
computer opgestart volgens de
aangepaste opstartprioriteit.
.
Hoofdstuk 7
Geavanceerde configuratie
111