6.3.6 Zaaidiepte aan de TwinTeC-zaaischijf instellen
1. Machine oplichten.
2. Universeel bedieningswerktuig op de instelspindel
1 steken.
AANWIJZING
De instelling van de zaaidiepte moet aangepast
worden aan de gebruiksomstandigheden. De
optimale instelling kan alleen tijdens het gebruik
op het veld worden bepaald.
Om de zaaidiepte te verkleinen:
3.
universeel bedieningswerktuig linksom -
draaien
of
Om de zaaidiepte te verhogen:
universeel bedieningswerktuig rechtsom +
draaien.
4. De schaal 3 dient als oriëntatie.
5. Universeel bedieningswerktuig verwijderen en
klink 2 in een groef van het raster laten
vastklikken.
Om de instelling te controleren:
6.
30 m op werksnelheid zaaien en het werkbeeld
controleren, zie "Zaaidiepte controleren".
6.3.7 Zaaidiepte aan de RoTeC-zaaischijf instellen
De zaaidiepte kan in 3 stappen 2 worden
ingesteld. Hoe hoger de dieptegeleidingsschijven
of dieptegeleidingsrollen staan, hoe groter de
zaaidiepte is. De instelling van de zaaidiepte moet
aangepast worden aan de gebruiksomstandigheden.
De optimale instelling kan alleen tijdens het gebruik
op het veld worden bepaald. De grootste zaaidiepte
wordt bereikt als de dieptegeleidingsschijven of
dieptegeleidingsrollen worden verwijderd.
MG7371-NL-NL | A.1 | 30.01.2023 | © AMAZONE
6 | Machine voorbereiden
Machine voorbereiden voor het gebruik
CMS-T-00004360-C.1
CMS-I-00003114
CMS-T-00006301-C.1
1
2
3
CMS-I-00004587
59