Voorzichtig:
Zorg ervoor dat u het apparaat aan de kant van het buitenapparaat aardt.
Sluit de aardingskabel niet op een gas- of waterleiding, een bliksemafleider
of een aardingskabel voor de telefoon aan. Een niet goed geïnstalleerde aar-
dingskabel kan elektrische schokken veroorzaken.
<Tabel 1>
Systeemconfiguratie
Lengte transmissiekabel
Gebouwen voorbeeld
Woonhuis of alleenstaande win-
(voor lawaaibeoordeling)
kel zonder lawaai
VCTF, VCTFK, CVV, CVS, VVR,
Types transmissiekabel
VVF, VCT of gepantserde CVVS
of CPEVS kabel.
2. Afstandsbedieningskabels
Ongepantserde kabel voor tot en met 10m; dezelfde
Kabeltypes
specificatie als "1." Bedrading transmissiekabels voor
meer dan 10 m.
Kabeldiameter
Meer dan 0,5 tot 0,75 mm
Voeg een gedeelte van meer dan 10 m bij tot binnen de
Lengte
langst toegestane transmissiekabellengte van 200 m.
(Gepantserd gedeelte is meer dan 1,25 mm
8.1. Bedrading voedingskabel
•
De voedingskabels van de apparatuur mogen niet lichter zijn dan de 245 IEC
of 227 IEC norm.
•
Bij installatie moet er een schakelaar met een contactafstand van ten minste
3 mm tussen de polen worden opgenomen in het voedingscircuit van de air-
conditioning.
Grootte elektriciteitskabel: meer dan 1,5 mm
[Fig. 8.1.1] (P.4)
A Schakelaar 16 A
C Binnenapparaat
D Totale stroomsterkte moet minder dan 16 A zijn
E Trekdoos
[Een stroombreker zonder zekering (NF) of een aardlekschakelaar (NV) se-
lecteren]
Om een NF of een NV in plaats van een combinatie van een Klasse B zekering
met schakelaar te selecteren, moet u het volgende gebruiken:
•
In het geval van een Klasse B zekering van 15 A of 20 A,
NF modelnaam (MITSUBISHI): NF30-CS (15 A) (20 A)
NV modelnaam (MITSUBISHI): NV30-CS (15 A) (20 A)
Gebruik een aardlekschakelaar met een gevoeligheid van maximaal 30 mA 0,1sec.
[Fig. 8.1.2] (P.4)
E Schakelaar 16 A
Voorzichtig:
Gebruik niets anders dan de correcte capaciteitsverbreker en zekering. Het
gebruik van een zekering, kabel of koperdraad met een te grote capaciteit
kan een defect of brand veroorzaken.
8.2. De
afstandsbediening
transmissiekabels voor het binnen- en
buitenapparaat aansluiten
•
Sluit binnenapparaat TB5 en buitenapparaat TB3 aan. (Apolair 2-draads)
De "S" op binnenapparaat TB5 is een gepantserde kabelaansluiting. Zie voor
specificaties van de aansluitkabels de installatie-instructies van het buiten-
apparaat.
•
Monteer een afstandsbediening in overeenstemming met de aanwijzingen die
bij de afstandsbediening zitten.
•
Sluit de "1" en "2" op binnenapparaat TB15 aan op een MA-afstandbediening.
(Niet-gepolariseerde tweeaderige kabel)
50
Voor een enkelvoudig koelsysteem
Maximaal 120
Gebouw,
communicatiestation zonder lawaai dat ver-
moedelijk ontwikkeld wordt door een gelijkst-
room/wisselstroom-omzetter, een eigen
stroomgenerator, medische uitrusting met
een hoge frequentie, radiocommunicatie-uit-
rusting, enz.
Netwerk afstandsbediening
2
2
)
2
B Overstroombeveiliging 16 A
F Overstroombeveiliging 16 A
en
Types regelkabels
1. Bedrading van transmissiekabels
•
Types transmissiekabels
Ontwerp de bedrading in overeenstemming met de hiernavolgende tabel <Ta-
bel 1>.
•
Kabeldiameter
2
Minimaal 1,25 mm
kliniek,
ziekenhuis
of
Gepantserde CVVS of CPEVS kabel
•
Sluit de "M1" en "M2" op binnenapparaat TB5 aan op een M-NET-afstand-
bediening. (Niet-gepolariseerde tweeaderige kabel)
•
Sluit de transmissiekabel van de afstandsbediening aan binnen 10 m met ge-
bruik van een kabel van 0,75 mm
gebruik dan een 1,25 mm
[Fig. 8.2.1] (P.4) MA-afstandbediening
[Fig. 8.2.2] (P.4) M-NET-afstandbediening
A Klemmenblok voor transmissiekabel binnenapparaat
B Klemmenblok voor transmissiekabel buitenapparaat
C Aafstandsbediening
•
DC 9 tot 13 V tussen 1 en 2 (MA-afstandbediening)
•
DC 24 tot 30 V tussen M1 en M2 (M-NET-afstandbediening)
Opmerkingen:
*1 Aard de transmissiekabel via de aardklem van het buitenapparaat.
*2 Als de afstandsbedieningskabel langer dan 10 m is, gebruik dan een
2
1,25 mm
-diameterkabel voor het gedeelte dat langer is dan 10 m en voeg
dat gedeelte toe voor berekening van de 200 m.
*3 De BC-bedieningseenheid is alleen benodigd voor de R2-lijn van appara-
ten die zowel koelen als verwarmen.
[Fig. 8.2.3] (P.4) MA-afstandbediening
[Fig. 8.2.4] (P.4) M-NET-afstandbediening
A Niet-gepolariseerd
C Afstandbediening
•
De MA- en M-NET-afstandbediening kunnen niet tegelijkertijd of afwisselend
worden gebruikt.
Opmerking:
Zorg dat er geen draden worden afgekneld als u het deksel van de aansluit-
doos weer terugplaatst. Dit kan leiden tot beschadiging van de bedrading.
Voorzichtig:
Leg de bedrading altijd zo aan dat de draden niet onder mechanische span-
ning staan of te strak worden getrokken. Als dit gebeurt, kunnen draden
breken of oververhit raken en brand veroorzaken.
•
Sluit de voedingsdraden aan op de besturingsdoos met behulp van een buffer-
doorvoer voor trekbelasting (PG-aansluiting of vergelijkbaar). Sluit de
transmissiebedrading aan op het transmissie-aansluitblok via de (uitdruk) ope-
ning in de besturingsdoos, met een normale doorvoer.
•
Als alle bedrading is aangelegd, controleer dan nogmaals of alle verbindingen
goed zijn gemaakt en plaats hierna het deksel van de aansluitdoos weer te-
de
rug. Volg hiervoor de stappen voor het verwijderen, maar in omgekeerde volg-
orde.
Voorzichtig:
Let op dat de voedingsdraden nooit te strak staan. Dit kan leiden tot losra-
ken, oververhitting of brand.
8.3. De elektrische aansluitingen maken
(Zorg ervoor dat u de klemschroeven goed aandraait)
1. Verwijder met een schroevendraaier de 2 schroeven waarmee de afdekplaat
van de aansluitdoos bevestigd is.
[Fig. 8.3.1] (P.4)
A Deksel
B Schroef waarmee afdekplaat bevestigd is (2 plaatsen).
Voor een meervoudig koelsysteem
Minimaal 120
Onafhankelijk van de lengte
Alle gebouwen
2
ader. Als de afstand meer dan 10 m is,
2
aansluitkabel.
B Bovenste niveau (TB15)
D Onderste niveau (TB5)