Figuur 9
1. Aftakasschakelaar – AAN
3. Zet de gashendel op CHOKE voordat u een koude
motor start (Figuur 10).
Opmerking: Als de motor warm of heet is, hoeft
u de choke niet te gebruiken.
4. Draai het contactsleuteltje op START om de
startmotor in werking te stellen. Laat het sleuteltje
los zodra de motor aanslaat.
Belangrijk: Stel de startmotor telkens niet
langer dan 10 seconden in werking. Als de
motor niet wil starten, moet u na elke poging
de motor 60 seconden laten afkoelen. Indien u
deze instructies niet opvolgt, kan de startmotor
doorbranden.
5. Zodra de motor start, zet u de gashendel op SNEL
(Figuur 10). Als de motor afslaat of hapert, moet u
de gashendel weer enkele seconden op CHOKE
zetten. Zet vervolgens de gashendel in de gewenste
stand. Herhaal dit indien nodig.
Figuur 10
1. Motor
2. Choke
Figuur 11
1. UIT
2. LOPEN
2. Aftakasschakelaar – UIT
3. SNEL
4. LANGZAAM
3. START
4. Ontsteking
Motor afzetten
1. Zet vervolgens de gashendel weer op SNEL
(Figuur 10).
2. Schakel de maaimessen uit door de aftakasschakelaar
op UIT te zetten (Figuur 9).
3. Draai het contactsleuteltje op UIT (Figuur 11).
4. Maak de bougiekabel los van de bougie(s) om te
voorkomen dat iemand per ongeluk de machine
start, alvorens deze te transporteren of te stallen.
5. Sluit de brandstofafsluitklep onder de voorzijde
van de brandstoftank alvorens de machine te
transporteren of op te slaan.
Belangrijk: Zorg ervoor dat de
brandstofafsluitklep is gesloten voordat
u de machine transporteert of stalt omdat er
benzine kan lekken uit de machine.
Vooruit en achteruitrijden
Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor,
oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut).
Zet de gashendel op SNEL om de beste prestaties te
verkrijgen. Gebruik de machine altijd met de motor
op vol gas.
De machine kan zeer snel ronddraaien. De
bestuurder kan de controle over de machine
verliezen. Dit kan leiden tot lichamelijk letsel
en schade aan de machine.
• Wees voorzichtig als u een bocht maakt.
• Verminder de snelheid van de machine
voordat u een scherpe bocht maakt.
Vooruit
1. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde
stand.
2. Om vooruit te rijden, duwt u de rijhendels langzaam
naar voren (Figuur 12).
15