Hoofdstuk 4: INSTALLATIEHANDLEIDING
HOOFDSTUK 4: INSTALLATIEHANDLEIDING
STARTEN VAN DE ZENDER
1. Zorg ervoor dat de noodstop is ingedrukt.
2. Draai en trek de noodstop uit.
De bovenste LED gaat branden (groen als de batterijcapaciteit goed is, rood als de batterij opge-
laden moet worden), LED's 3 en 4 knipperen (rood).
3. Druk ten minste 1 seconde tegelijkertijd op knoppen 7 en 8.
LED's 3 en 4 gaan branden (rood).
4. Laat knoppen 7 en 8 los.
LED's 3 en 4 gaan uit. De bovenste LED knippert (groen).
DE ZENDER UITSCHAKELEN
1. Druk op de noodstop.
LET OP! Als de zender actief is en er wordt op de noodstop gedrukt, worden alle relais verbroken.
UITLOGGEN
WAARSCHUWING! Voor de werking van de logout-functie moet deze functie op de ontvanger EN op
de zender geactiveerd zijn, en moet op beide de continue radiomodus ingesteld zijn.
LET OP! De uitlogfunctie kan niet worden geactiveerd/gedeactiveerd in de zender of de ontvanger.
Neem contact op met uw vertegenwoordiger voor ondersteuning.
Voor deze zender is de uitlogfunctie standaard geactiveerd.
Snel uitloggen
LET OP! Snel uitloggen is alleen mogelijk als de zender aan is en de radioverbinding actief is.
1. Druk op knop 7. Houd de knop ingedrukt.
2. Druk op de noodstop.
De bovenste LED gaat branden (rood).
Het uitloggen van de zender duurt ongeveer 3 seconden. De zender wordt automatisch uit-
geschakeld.
- 10 -