Onderhoud
6.3.1 Reinigen
6.4 Niet gepland onderhoud
6.4.1 De lamp vervangen
36
Sediment kan zich verzamelen in het turbidimeterlichaam en op de
overloopstuw. Er kunnen zich ook algen vormen. De behuizing van
de turbidimeter moet worden geleegd en gespoeld (volgens een
schema dat wordt bepaald door visuele inspectie) om opgehoopt
sediment te verwijderen. Algen kunnen worden verwijderd met een
grote flessenborstel en een sterilisatieoplossing zoals verdund
chloorbleekmiddel.
Monsters met grote hoeveelheden bezinkbare vaste stoffen kunnen
leiden tot frequente ophoping van vaste stoffen in de behuizing van
de turbidimeter. Om de reinigingsfrequentie te minimaliseren kan
de analysator gebruikt worden met de afvoerkogelklep geheel of
gedeeltelijk open en de monsterdoorstroming overeenkomstig
verhoogd om de vaste deeltjes continu uit het turbidimeterlichaam
te spoelen. Als de afvoer gedeeltelijk open blijft staan, moet de
meegeleverde kogelklep worden vervangen door een klep die is
ontworpen voor debietregeling. Als de kogelkraan gedeeltelijk open
staat, kan de kraan beschadigd raken of kan de afvoerleiding
verstopt raken.
De binnenbehuizing van de SS7 sc kan worden schoongespoten
met warm water als er zich aanslag ophoopt in het apparaat.
Important Note: Schakel de stroomtoevoer naar het instrument uit
voordat u een afdekking verwijdert. Vermijd contact met elektrische
onderdelen om de kans op ESD-schade aan de apparatuur te
verkleinen. Alle vervangende onderdelen moeten voldoen aan de
specificaties van de originele apparatuur of deze overtreffen om de
toepasselijke veiligheidsnormen en certificeringen te handhaven en
een goede werking van het instrument te garanderen.
De lamp bevindt zich in het lichtbronblok in de monstereenheid. Hij
wordt geleverd met aangesloten kabels die zijn afgesloten met een
tweepins connector. De lamp wordt als volgt vervangen:
1. Zet de aan/uit-schakelaar in de besturingseenheid op uit.
Schakel de voeding naar de sc controller uit.
2. Open de deur van het monstereenheid. Maak de lampkabel los
van de connector.
3. Verwijder de twee schroeven waarmee de lampbron aan de
achterplaat is bevestigd. Verwijder de lampbron
4. Verwijder de vier schroeven waarmee de eindplaat aan de
behuizing van de lichtbron is bevestigd. Verwijder de eindplaat
met pakking, de ingekeepte afstandsbus en de lamp.
5. Veeg de reservelamp schoon om stof en vingerafdrukken te
verwijderen. Vingerafdrukken op de glazen lamp kunnen de
lamp permanent beschadigen. Installeer de lamp in het
lichtbronblok.
6. Schuif het afstandsstuk met inkeping over de lampkabel met de
inkeping weg van de lampvoet. Leid de lampkabel door de
inkepingen. Installeer de lamp en het afstandsstuk in het
(Figure
13).