uitgevoerde verificaties. Het logboek van de kalibratiehistorie toont
de versterkingswaarde, de tijd en datum van de kalibratie en de
initialen van de operator die de verificatie uitvoerde.
Note: Het herstellen van de standaard instellingen van het DIAG/TEST
menu zal het troebelheidsmeettoestel terugzetten op de niet
kalibratiestatus (stijlheid = 1.0) , maar het zal niet de voorgaande
kalibraties uit het geheugen wissen.
De kalibratiegeschiedenislog kan worden bereikt via het
Kalibratiemenu. De verificatiegeschiedenislog kan worden bereikt
via het Verificatiemenu (een submenu van het Kalibratiemenu).
Elke invoer in de verificatiegeschiedenis toont het serienummer van
het verificatieapparaat, de waarde van de verificatienorm, de tijd en
datum van de verificatie en de initialen van de operator die de
verificatie uitvoerde.
De kalibratiegeschiedenis bekijken:
1. Selecteer vanuit het Hoofdmenu SENSOR SETUP en bevestig.
2. Als er meerdere sensoren op de controller zijn aangesloten,
kies dan SELECT SENSOR>SS7 SETUP en bevestig.
3. Selecteer CALIBRATE (kalibreren) en bevestig uw keuze.
4. Selecteer CAL HISTORY (kalibratie geschiedenis) en bevestig.
De meest recente kalibratie wordt weergegeven op het scherm.
5. Bevestigen om de vorige kalibraties te bekijken. Na het
doorlopen van alle 12 invoeringen zal het scherm terugkeren
naar het kalibratiemenuniveau.
Verificatiegeschiedenis bekijken:
1. Selecteer vanuit het Hoofdmenu SENSOR SETUP en bevestig.
2. Als er meerdere sensoren op de controller zijn aangesloten,
kies dan SELECT SENSOR>SS7 SETUP en bevestig.
3. Selecteer CALIBRATE (kalibreren) en bevestig uw keuze.
4. Selecteer VERIFICATION (verificatie) en bevestig.
5. Selecteer VER HISTORY (verificatiegeschiedenis) en bevestig.
De meest recente verificatie wordt weergegeven op het
scherm.
6. Bevestigen om eerdere verificaties te bekijken. Na het
doorlopen van alle 12 invoeringen zal het scherm terugkeren
naar het kalibratiemenuniveau.
Om de basislijngeschiedenis te bekijken:
1. Selecteer vanuit het Hoofdmenu SENSOR SETUP en bevestig.
2. Als er meerdere sensoren op de controller zijn aangesloten,
kies dan SELECT SENSOR>SS7 SETUP en bevestig.
3. Selecteer CALIBRATE (kalibreren) en bevestig uw keuze.
4. Selecteer VERIFICATION (verificatie) en bevestig.
5. Selecteer BASELINE HIST (referentiegeschiedenis) en
bevestig. De meest recente basislijn, inclusief het serienummer
van de Gelex-plaat en de verwachte waarde, wordt op het
scherm weergegeven.
Bediening
33