Verplicht vóór kalibratie Aanbevolen Optioneel voor verificatie reinigingsintervallen Verplicht na mislukte verificatie Installatieomgeving Alleen binnenshuis Conform methode USEPA 180.1; Hach Methode 8195; ASTM D 6698; Standaard Methoden 2130B Compatibiliteit CE-keurmerk Garantie 2 jaar...
Pagina 6
Specificaties Figure 1 Maximale omgevingstemperatuur vs. sondebelasting Table 1 capaciteit sc1000 regelaar Bedrijfstemperatuur regelaar (°C) Beschikbaar vermogen (watt) Capaciteit regelaar 2 SS7 sc plus 15 watt voor andere apparaten 2 SS7 sc plus 11 watt voor andere apparaten 1 SS7 sc plus 13 watt voor andere apparaten Table 2 energieverbruik sc1000 componenten Component...
Section 2 Algemene informatie De fabrikant is in geen geval aansprakelijk voor schade als gevolg van onjuist gebruik van het product of het niet naleven van de instructies in de handleiding. De fabrikant behoudt het recht om op elk moment, zonder verdere melding of verplichtingen, in deze handleiding en de producten die daarin worden beschreven, wijzigingen door te voeren.
GEVAAR De productconfiguratie van het SS7 sc/sc controllerplatform is niet bedoeld voor installatie op gevaarlijke locaties. Neem contact op met de technische ondersteuning van Hach voor informatie over goedgekeurde sensoren voor gevaarlijke locaties.
Algemene informatie 4500 Figure 2 SS7 sc Turbidimeter Monsterunit Stuureenheid 2.2.1.1 Controller De SS7 sc werkt samen met een sc-controllerplatform. De controllerbehuizing bevat het toetsenbord, het display, de microprocessorkaart en de voedingscomponenten. De bedieningselementen en indicatoren bevinden zich op de controller.
Algemene informatie montagehardware die bij het sc controllerplatform wordt geleverd, biedt de mogelijkheid om de controller aan de muur te bevestigen, aan een pijp te bevestigen en aan een paneel te bevestigen zonder de omgevingsintegriteit van de behuizing aan te tasten. De elektrische toegangsgaten zijn gemaakt voor ½-in.
Section 3 Installatie VOORZICHTIG Alleen bevoegd personeel mag de in dit deel van de handleiding beschreven taken uitvoeren. De SS7 sc/sc controller productconfiguratie is niet bedoeld voor installatie op gevaarlijke locaties. De taken die in deze sectie worden beschreven, vereisen dat personen technisch op de hoogte zijn van de bijbehorende gevaren.
Installatie De besturing en monstereenheid zijn ontworpen voor wandmontage. De troebelheidmeettoestelsensor moet binnen 1,8 meter van de controller worden gemonteerd tenzij een verlengingskabel is gebruikt. De maximale kabellengte is 9,6 m (31,5 ft). 3.3.3 De SS7 sc monteren 1. Voor een goede werking moet de monstereenheid waterpas staan (Figure 7 on page 17).
Pagina 18
Installatie 658 mm [25.91 in] 457.2 mm [18 in] Ø 8 mm [0.31 in] 707.3 mm 678.1 mm [27.85 in] [26.7 in] 652.7 mm [25.7 in] 434.5 mm [17.11 in] 272.5 mm [10.73 in] 173.9 mm 289.8 mm 257.6 mm [6.85 in] [11.41 in] 10.14 i...
Pagina 19
Installatie Figure 7 Waterpas stellen van instrumenten Niveau...
Installatie Ø Ø 8 mm Ø 5/16 678 m 26.7 658 mm 25 9 . in] Figure 8 Montageafmeting 3.4 Een voorbeeldlijn installeren Monsterleidingen moeten een diameter hebben die geschikt is voor het type monster. Kies een leidinggrootte die de nalooptijd minimaliseert, maar ook het verstoppen met vaste stoffen minimaliseert.
Installatie minimaliseren. Een aftapping die is gericht naar het midden van de leiding is ideaal. Figure 9 toont zowel goede als slechte methodes om een monsterkraan te installeren. Figure 9 Bemonsteringstechnieken Slecht Afzetting (typisch) Bemonsteringsleiding naar bemonsteringseenheid Goed Monsterstroom Beste Lucht (typisch) 3.5 Hydraulica aansluiten Note: Wanneer u de hydrauliek aansluit op de onderkant van de eenheid,...
Pagina 22
Installatie 4500 Figure 10 SS7 sc sanitair schema Monster in Voeding in voor het sc controllerplatform Stroomregelventiel (aanbevolen) 10 ¾-in. NPT-nippel (meegeleverd) ¾-in.NPT x ¾-in. ID slangadapter 11 Kogelkraan (meegeleverd) (geleverd met bellenvanger) Bellenval (optioneel) 12 ¼-in. luchtspoelfitting (max. 50 SCFH instrumentlucht) 127 mm (5 in.) minimaal 13 1-in.
Installatie 3.6 De luchtspoeling aansluiten Luchtspoeling helpt bij het onder controle houden van condensatie en corrosieve dampen in de monstereenheid en wordt aanbevolen. Gebruik alleen droge instrumentlucht. Zie Figure 10 voor installatiedetails. 3.7 Elektrische installatie 3.7.1 Veiligheidsinformatie voor de bedrading Bij het aansluiten van de bedrading op het instrument moeten de volgende waarschuwingen en opmerkingen in acht worden genomen, evenals alle waarschuwingen en opmerkingen in de...
Pagina 24
Installatie 4500 Figure 11 De SS7 sc bevestigen met de snelkoppeling...
Section 4 Het systeem starten 4.1 Algemene werking 1. Steek de SS7 sc in de spanningsloze controller door het oriëntatielipje op de kabelconnector uit te lijnen met het kanaal in de controllerconnector. 2. Duw de draadkraag in en draai hem om de verbinding vast te zetten.
Section 5 Bediening 5.1 Sensor instellen Wanneer een sensor voor het eerst wordt geïnstalleerd, wordt de naam van de sensor weergegeven. Raadpleeg de volgende instructies om de naam van de sensor te wijzigen: 1. Selecteer vanuit het Hoofdmenu SENSOR SETUP (sensorinstelling) en bevestig.
De logs kunnen worden gedownload via de digitale netwerkpoort, servicepoort of de IrDA-poort. DataCom (Cat. Nr. 59256-00 of downloaden van www.hach.com) is nodig om logboeken te downloaden naar een computer. Als de dataloggingsfrequentie is ingesteld op intervallen van 15 minuten, kan het instrument ongeveer zes maanden gegevens blijven opslaan.
5.5.2 Kalibratie De fabrikant beveelt aan om het Surface Scatter 7 sc-instrument minstens om de drie maanden te kalibreren of wanneer de lichtbron wordt vervangen of aangepast. Raadpleeg section 5.5.2.1 on...
Bediening 7. De weergegeven TURB-waarde is de standaardwaarde die is bepaald met de versterking van de vorige kalibratie. Bevestig om te accepteren en door te gaan met de kalibratie. 8. Als er gedurende een ingestelde periode geen selectie wordt gemaakt, vraagt het scherm om de standaard opnieuw te mengen om te voorkomen dat de waarde van de standaard verandert.
Pagina 31
Bediening 4. Sluit de deur van het monstereenheid goed. Bevestig om door te gaan. 5. De weergegeven TURB-waarde is de standaardwaarde die is bepaald met de versterking van de vorige kalibratie. Bevestig om te accepteren en door te gaan met de kalibratie. 6.
Bediening Kalibratiecilinder Turbidimeter 5.5.2.2 Vergelijkingsmethode De vergelijkingsmethode zet de kalibratie van een laboratoriuminstrument over op het online instrument en de praktijk is goedgekeurd door de EPA en Standard Methods for the Examination of Water and Wastewater. Kalibratie door vergelijking mag niet worden gebruikt als de troebelheid van het monster minder dan 2 NTU is.
Bediening 4. Volg de aanwijzingen van de controller: a. Verwijder de kalibratiefles en veeg de bovenkant van de monsterfles af. b. Plaats de standaardisatieplaat bovenop de monstercilinder zodat de lichtstraal het midden van de plaat raakt. Let op de oriëntatie van de plaat en plaats hem altijd in dezelfde positie als je hem gebruikt om de standaardisatie te controleren.
Bediening Important Note: Als de serienummers niet overeenkomen, moet er een basislijn voor verificatiesection 5.5.3) worden vastgesteld voordat verificatie kan worden uitgevoerd. 7. Selecteer de beschikbare uitgangsmodus (Actief, Wachtstand of Doorschakelen) in de lijstbox en bevestig. 8. Plaats de plaat bovenop de monstercilinder: a.
Pagina 35
Bediening uitgevoerde verificaties. Het logboek van de kalibratiehistorie toont de versterkingswaarde, de tijd en datum van de kalibratie en de initialen van de operator die de verificatie uitvoerde. Note: Het herstellen van de standaard instellingen van het DIAG/TEST menu zal het troebelheidsmeettoestel terugzetten op de niet kalibratiestatus (stijlheid = 1.0) , maar het zal niet de voorgaande kalibraties uit het geheugen wissen.
Bediening 6. Bevestigen om eerdere verificaties te bekijken. Na het doorlopen van alle 12 invoeringen zal het scherm terugkeren naar het kalibratiemenuniveau. Wanneer het instrument van de fabriek wordt ontvangen, is er één vermelding voor de informatie over de kalibratie- en verificatiegeschiedenis.
Section 6 Onderhoud WAARSCHUWING Alleen bevoegd personeel mag de in dit deel van de handleiding beschreven taken uitvoeren. De aard van de taken die in dit deel van de handleiding worden beschreven, vereist dat personen technisch op de hoogte zijn van de bijbehorende gevaren.
Onderhoud 6.3.1 Reinigen Sediment kan zich verzamelen in het turbidimeterlichaam en op de overloopstuw. Er kunnen zich ook algen vormen. De behuizing van de turbidimeter moet worden geleegd en gespoeld (volgens een schema dat wordt bepaald door visuele inspectie) om opgehoopt sediment te verwijderen.
Pagina 39
Onderhoud uiteinde van de behuizing met de inkeping van het afstandsstuk uitgelijnd met de inkeping in de behuizing. 7. Installeer de eindplaat met de twee schroeven die in stap werden verwijderd. 8. Installeer de geassembleerde lichtbron in de monstereenheid met behulp van de twee schroeven uit stap 2. Sluit de connector van de lampkabel aan.
Pagina 40
Onderhoud Figure 13 Lamp vervangen Lampkabel Afstandshouder Eindplaat Behuizing Afstandsbus met inkepingen Lichtbronassemblage Achterplaat Lamp Sokkel...
Onderhoud Figure 14 Details uitlijning Vlakke inkeping Lichtbronassemblage Sjabloon uitlijnen Bevestigingsschroeven Kalibratiecilinder Doelgebied Turbidimeter Pas de lichtbron aan om de lichtstraal uit te lijnen in het doelgebied Kalibratiecilinder en uitlijnsjabloon installeren 6.4.2 Onderhoud lichtbronassemblage Behalve het vervangen van de lamp is er normaal gesproken geen onderhoud nodig aan de lichtbron.
Onderhoud 11 11 11 Figure 15 Lichtbronassemblage Schildmontage (Cat. Nr. 45299-00) 10 Afstandhouder, lichtbron (cat. Nr. 45039-00) Golvende sluitring (2x) (Cat. Nr. 45042-00) 11 Pakking (Cat. Nr. 45033-00) Middelgroot diafragma (Cat. Nr. 45044-00) 12 Eindplaat (Cat. Nr. 45032-00) Groot diafragma (Cat. Nr. 45045-00) 13 Lichaam (Cat.
Pagina 43
Onderhoud 7. Gebruik de twee schroeven uit stap om de nieuwe detector aan de wand van de SS7 sc-behuizing te bevestigen. Zet de kabel vast met de kabelklemmen. 8. Voer de detectorkabel door de trekontlasting. Plaats de gesplitste doorvoer (let op de oriëntatie in Figure 16) terug op de detectorkabel.
Pagina 44
Onderhoud Figure 16 Detector vervangen Detectorassemblage (cat. Nr. 101279) Klemvingers Voedingsconnector lichtbron Kabelklem Moer Stomp voorwerp Kabel voor detectorassemblage Trekontlasting...
Section 7 Problemen oplossen 7.1 Foutcodes Fouten worden aangegeven door een knipperende meetwaarde en een knipperend waarschuwingspictogram. Fouten worden gedefinieerd in tabel 3.Table 3 1. Selecteer SENSOR DIAG in het hoofdmenu en bevestig. 2. Als er meerdere sensoren op de controller zijn aangesloten, kies dan SELECT SENSOR>SS7 SETUP en bevestig.
Pagina 46
Problemen oplossen Table 4 Waarschuwingscodes (continued) Waarschuwin Getoonde waarschuwing Definitie/Oplossing gsnummer LAMP VOLT WARN (waarschuwing De bewaakte spanning ligt buiten het bereik van 3,96-4,48 V. lampspanning) LAMP CURR WARN (lamp De gemonitorde stroom valt buiten het bereik van 1,67-2,75 Ampère. stroom waarschuwing) OUTPUT MODE WARN Geactiveerd als de sensor niet in normale meetmodus is (zoals in kalibratie of...
Problemen oplossen Table 5 Algemeen Problemen oplossen (continued) Sensorfout of Mogelijke oorzaak Corrigerende handeling -waarschuwing Fluctuatie in voltage Zet stroom uit en weer aan. ADC FAIL (ADC-fout) Slechte detector Vervang de detector (cat. Nr. 101279). Lichtlek-SS7 sc-behuizingsdeur is Zorg ervoor dat de deur gesloten is en voer vervolgens DARK WARNING open tijdens inschakelen of ZERO ELECTRONICS (NUL ELEKTRONIEK) uit in het...
Section 9 Certificering HACH ertificeert dat dit instrument grondig getest en geïnspecteerd werd, en dat dit instrument aan de gepubliceerde specificaties voldoet op het ogenblik van vertrek uit de fabriek. Productveiligheid Deze apparatuur is beoordeeld en getest op veiligheid volgens IEC EN 61010-1.
Pagina 54
Certificering deze storing dan op eigen kosten te verhelpen. Om storingen op te lossen kan het volgende worden geprobeerd: 1. Ontkoppel het instrument van zijn stroombron om te controleren of deze stroombron al dan niet de storing veroorzaakt. 2. Als het instrument op hetzelfde stopcontact is aangesloten als het apparaat dat storing ondervindt, dient u het apparaat op een ander stopcontact aan te sluiten.
Appendix A Modbus-registers Tag Name Register # Data Type Length Beschrijving TURB 40001 Float Gemeten troebelheidswaarde TURB INT 40003 Unsigned Integer Integer troebelheidswaarde TURB INT X 100 40004 Unsigned Integer Integer troebelheid * 100 SENSORNAAM 40005 String Naam of locatie van de sensor BUBBLE REJECT 40011 Unsigned Integer...
Pagina 56
Tag Name Register # Data Type Length Beschrijving CAL VALUE (CAL De standaardwaarde die is gebruikt voor de 40087 Float WAARDE) laatste kalibratie Om naar deze tags te schrijven, schrijf je 46478 naar register 49938 Visit us at www.hach.com...
Appendix B Werkingssprincipe De Surface Scatter 7 sc Turbidimeter is een gevoelig en nauwkeurig instrument dat ontworpen is om de lichtverstrooiing te meten van deeltjes die in de vloeistof van het monster zweven. Het monster stroomt omhoog door het turbidimeterlichaam met een snelheid tussen 1 en 2 liter per minuut.