Stoppen
Naai eerst rond de randen van het gat
(om de draden vast te zetten). Naai
van links naar rechts over het gat in
een constante en voortdurende bewe-
ging.
Draai het werk met een kwart en naai
over het eerste stikwerk waarbij u het
werk langzamer over het gat heen
beweegt om de draden af te scheiden
en geen grote gaten tussen de draden
te laten vormen.
Opmerking:
Stoppen uit de vrije hand wordt ver-
kregen zonder het interne toevoer-
systeem van de naaimachine. De
gebruiker bepaalt de beweging van de
stof. Het is van belang de naaisnelheid
en de beweging van de stof te coördi-
neren.
Borduren
Stik langs de buitenlijn van het ont-
werp terwijl u de borduurring beweegt.
Zorg dat u een constante snelheid
aanhoudt.
Vul het ontwerp verder in van buiten
naar binnen. Houd de steken dichtbij
elkaar.
Als u de ring sneller beweegt, krijgt u
langere steken en bij langzamere be-
weging kortere steken.
Zet het einde van het ontwerp vast
met een paar afhechtsteken.
Monogrammen
Naai op voortdurende snelheid en be-
weeg de borduurring langzaam langs
de belettering.
Zet de letter vast met een paar af-
hechtsteken aan het einde van het
ontwerp.
41