7
B
EDIENINGSAANWIJZINGEN
Voorschriften voor het labelen van objectglaasjes
Objectglaasjes moeten zijn voorzien van een label met een identificatienummer dat overeenkomt met
de code op het potje. (Zie "Geavanceerde verwerkingsopties" op pagina 6.6 om het afstemmen van
glaasjescodes tijdelijk uit te schakelen.)
Indeling streepjescodelabel voor glaasjes
Streepjescodelabels van objectglaasjes kunnen 1- of 2-dimensionaal zijn. Zie Tabel 6.2 op pagina 6.28
voor eventuele geldende beperkingen. Glaasjeslabels mogen worden gedrukt en aangebracht op het
glaasje, maar kunnen ook rechtstreeks op het glaasje worden gedrukt en geëtst; zorg voor voldoende
contrast zodat de scanner het label kan lezen.
Afbeelding 7-3 Voorbeelden van de wijze waarop streepjescodes op een ThinPrep-objectglaasje passen
OCR-labelindeling voor glaasjes
De OCR-labelindeling moet uit 14 tekens bestaan (met de laatste 3 tekens gereserveerd als
controletekens). Zie Afbeelding 7-5.
Afbeelding 7-4 Voorbeeld van een met de laserprinter afgedrukt OCR-label op een ThinPrep-objectglaasje
7.4
Gebruikershandleiding ThinPrep
De torsielipjes op het potje bieden de processor
de mogelijkheid de dop van het potje te
verwijderen en weer aan te brengen.
Streepjescodelabel
Het matglazen gedeelte geeft het min./max.
aanvaardbare vloeistofniveau aan voor
verwerking (17–21 ml)
Afbeelding 7-2 Monsterpotje met PreservCyt-oplossing
®
5000-processor