Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

JHM BUTT Doctor Start 330 Instructiehandleiding pagina 22

Inhoudsopgave

Advertenties

de speciale voedingskabel.
-
Eventuele verlengingen van de voedingskabel moeten een
voldoende doorsnede hebben en mogen nooit dunner zijn dan de
voedingskabel van het apparaat.
-
Het is altijd verplicht om het apparaat te aarden met de geel-groene
geleider van de voedingskabel, waarop het etiket ( ) staat, terwijl
de andere twee geleiders moeten worden aangesloten op fase en
neutraal van het elektriciteitsnet.
4. WERKING TIJDENS HET LADEN
N.B.: Controleer voor het laden of de capaciteit van de accu (Ah)
die moet worden opgeladen niet lager is dan de capaciteit die
staat aangegeven op het serieplaatje van de acculader (Cmin). De
instructies precies in de hieronder aangegeven volgorde uitvoeren.
4.1 DE ACCU VOORBEREIDEN
Als de op te laden accu van het type WET is, ga dan als volgt te werk:
-
Verwijder de doppen van de accu's (indien aanwezig), zodat de gassen
die worden geproduceerd tijdens het laden naar buiten kunnen.
Controleer of het elektrolytpeil de accuplaatjes bedekt; als deze bloot
liggen, gedestilleerd water toevoegen totdat ze 5 10 mm onder staan.
OPGELET! WEES ZEER VOORZICHTIG TIJDENS DEZE
HANDELING OMDAT ELEKTROLYT EEN STERK CORROSIEF
ZUUR IS.
4.2 AANSLUITING ACCULADER/ACCU
-
Controleren of de voedingskabel uit het stopcontact is gehaald.
-
Bij modellen met meerdere laadspanningen de schakelaar of de knop
op de gewenste laadspanning plaatsen. Als er geen schakelaar of
knop is de kabel met rode laadklem (symbool +) op de juiste manier
aansluiten op de specifieke klem van de acculader bij de gewenste
laadspanning.
-
De rode laadklem aansluiten op de positieve klem van de accu
(symbool +). Als de symbolen niet te onderscheiden zijn, onthoud dan
dat de positieve klem de klem is die niet is aangesloten op het chassis
van de auto.
-
De zwarte laadklem aansluiten op het chassis van het voertuig, ver
weg van de accu en de brandstofleiding.
LET OP: als de accu niet in de auto is geïnstalleerd, direct aansluiten op
de negatieve klem van de accu (symbool -).
4.3 GELIJKTIJDIG MEERDERE ACCU'S LADEN
OPGELET: geen accu's opladen met verschillende vermogens,
ladingen en van verschillende types. Als u tegelijkertijd meerdere
accu's moet opladen, kunt u deze in "serie" of "parallel" verbinden:
serie
parallel
Om de accu's "parallel" te verbinden, moeten ze dezelfde nominale
spanning (Volt) hebben, die overeenkomt met de uitgangsspanning uit
de acculader en moet de som van de Ah's binnen het laadbereik van de
acculader liggen.
Om de accu's in "serie" te schakelen, moeten ze hetzelfde vermogen (Ah)
hebben en moet de som van de nominale spanningen van alle accu's
overeenkomen met de uitgangsspanning uit de acculader.
4.4. EINDE LADEN
-
De voeding van de acculader loskoppelen door de stekker van de
voedingskabel uit het stopcontact te halen.
-
De zwarte laadklem loskoppelen van het chassis van het voertuig of
van de negatieve klem van de accu (symbool -).
-
De rode laadklem loskoppelen van de positieve klem van de accu
(symbool +).
-
De acculader op een droge plaats neerzetten.
-
De accucellen sluiten met de speciale doppen (indien aanwezig).
5. WERKING BIJ HET STARTEN
OPGELET: neem voordat u begint nauwkeurig de waarschuwingen
van de constructeurs van de voertuigen in acht!
-
Zorg ervoor dat de voedingsleiding wordt beschermd met zekeringen
of automatische onderbrekers met de waarde die op het serieplaatje
staat aangegeven met het symbool (
-
Voor gebruik als starthulp de accu eerst 10-15 minuten snel opladen,
met de acculader in de laadpositie en NIET in de startpositie.
-
Als het voertuig niet start, wacht dan enkele minuten en herhaal de
snelle laadprocedure. Niet doorgaan als de motor van het voertuig
niet start: als u dat wel doet, kan de accu of zelfs de elektronica van
het voertuig ernstig beschadigd raken.
5.1 AANSLUITING ACCULADER/ACCU
-
Controleer voordat het voertuig wordt gestart of de nominale
spanningswaarde van de accu overeenkomt met de op de acculader
ingestelde waarde.
-
Controleer of de accu goed op de klemmen (+ en -) is aangesloten,
of de aansluitingen op de accu goed zijn uitgevoerd en of de accu in
goede staat is (niet gesulfateerd en niet defect).
-
Laat absoluut geen voertuigen starten waarvan de accu's niet op de
klemmen zijn aangesloten; de aanwezigheid van de accu is bepalend
voor het opheffen van eventuele overspanning door de energie die
zich kan ophopen in de aansluitkabels tijdens de startfasen. Als u
deze voorschriften niet in acht neemt, kan de elektronica van het
voertuig beschadigen.
5.2 STARTEN
-
Raadpleeg de tekening "STARTEN" voor het selecteren van deze
functie.
5.3 EINDE STARTEN
-
Haal de stekker van de voedingskabel uit het stopcontact.
-
Koppel de zwarte laadklem los van de negatieve klem van de accu
(symbool -) en de rode laadklem van de positieve klem van de accu
(symbool +).
-
De acculader op een droge plaats neerzetten.
6. BEVEILIGINGEN VAN DE ACCULADER
De acculader beschermt zichzelf in het geval van:
-
Overbelasting (teveel afgifte van stroom naar de accu).
-
Kortsluiting (laadklemmen zijn met elkaar in contact gekomen).
-
Omkering van de polariteit van de accuklemmen.
Bij apparaten met zekeringen is het in het geval van vervanging verplicht
om gelijksoortige reserveonderdelen te gebruiken met dezelfde
nominale stroomwaarde.
OPGELET: Het vervangen van de zekering met andere
stroomwaarden dan die staan aangegeven op het
serieplaatje kan schade aan personen of voorwerpen
veroorzaken. Om dezelfde reden mag de zekering absoluut niet
worden vervangen door jumpers van koper of andere materialen.
Het vervangen van de zekering moet altijd worden uitgevoerd met
de voedingskabel LOSGEKOPPELD van het netwerk. Wees voorzichtig
bij het vervangen van de stripzekering, indien aanwezig, en draai de
borgmoeren stevig vast.
7. NUTTIGE TIPS
-
Verwijder eventuele roestplekken van de positieve en negatieve klem
zodat de klemmen goed contact blijven maken.
-
Als de accu waarmee u deze acculader wilt gebruiken permanent
in het voertuig is geïnstalleerd, raadpleeg dan ook het gedeelte
"ELEKTRISCHE INSTALLATIE" of "ONDERHOUD" van de instructie- en/
of onderhoudshandleiding van het voertuig.
- 22 -
).

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave