10 Gegevens beheren in AccuScreen
10
Gegevens beheren in AccuScreen
10.1
Gegevens invoeren in AccuScreen
10.1.1
Het toetsenbord gebruiken
Selecteer tekens en/of cijfers via het toetsenbord om gegevens in te voeren of te bewerken.
Functies voor gegevensinvoer
•
Om een hoofdletter in te voeren, drukt u eerst op de
ingevoerd, keert het toetsenbord terug naar kleine letters.
Het eerste teken in een veld is altijd een hoofdletter.
Druk tweemaal
•
om alleen hoofdletters in te voeren.
Druk eenmaal
•
om terug te keren naar kleine letters.
Knop voor speciale tekens
•
Selecteer om speciale tekens in te voeren (wanneer het toetsenbord standaardtekens weer-
geeft).
•
Selecteer om standaardtekens in te voeren (wanneer het toetsenbord speciale tekens weer-
geeft).
Knop voor cijfers en symbolen
•
Selecteer om cijfers of symbolen in te voeren (wanneer het toetsenbord standaardtekens
weergeeft).
•
Selecteer om standaardtekens in te voeren (wanneer het toetsenbord speciale cijfers en sym-
bolen weergeeft).
Spatie
•
Selecteer om een spatie in te voeren.
•
Druk om de cursor in het veld naar links of naar rechts te verplaatsen.
•
Wanneer u de gegevens hebt ingevoerd, drukt u op de knop
Dit brengt u naar het volgende verplichte veld.
76
Shift
-pijl. Wanneer u één teken hebt
OK
om te bevestigen.
MADSEN AccuScreen