Afdrukken met verschillende functies
Afdrukken op etiketten
1
U kunt afdrukken op etiketten door de ingestelde
papiersoort te wijzigen en de universele cassette
en de stapelaar met beeldzijde boven te
gebruiken.
Stel op het bedieningspaneel het papierformaat
en de papiersoort voor de universele cassette
in. Vervolgens stelt u afdrukinstellingen zoals
het papierformaat en de papiercassette in via de
printerdriver.
Memo
● Selecteer niet dubbelzijdig afdrukken voor etiketten.
Meer info
● Voor informatie over beschikbare etiketten raadpleegt u
de Gebruikershandleiding (Ingebruikneming).
● Handmatig afdrukken is ook beschikbaar voor het
afdrukken op etiketten. Voor meer informatie over
handmatig afdrukken raadpleegt u
P.22.
1
Plaats papier in de universele cassette.
Meer info
● Raadpleeg "Papier in de printer plaatsen" in de
Gebruikershandleiding (Ingebruikneming).
2
Open aan de achterzijde van de printer
de stapelaar met beeldzijde boven.
Memo
● Als u altijd op etiketten afdrukt vanuit de
universele cassette, registreert u het papier op het
bedieningspaneel.
● Als u één keer afdrukt vanuit deze cassette, gaat u
verder met de afdrukprocedures via de printerdriver.
● Wanneer de printer in de energiespaarstand
staat, drukt u op de knop <POWER SAVE
(ENERGIESPAARSTAND)> om de printer uit deze
stand te halen.
3
Druk op de toets <Fn>.
4
Voer <9> en <0> in met behulp van
het toetsenblok met tien toetsen en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
5
Druk op de bladerknop
papiersoort van een label te selecteren
en druk vervolgens op de knop
<ENTER>.
6
Druk op de knop <BACK (TERUG)> en
controleer dat [Config univ. cassette]
wordt weergegeven.
7
Druk op de bladerknop
[Mediatype] te selecteren en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
"Handmatig afdrukken"
om het
om
- 16 -
8
Druk op de bladerknop
[Etiketten] te selecteren en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
9
Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)>
om de menumodus te verlaten.
10
Open op de computer het bestand dat u
wilt afdrukken.
11
Configureer het papierformaat en de
papiercassette via de printerdriver.
Voor PCL-/XPS-printerdriver voor
Windows
1
In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
2
Klik op [Voorkeuren].
3
Op het tabblad [Setup] selecteert u bij
[Size] het papierformaat van een label.
4
Selecteer [Universele lade] bij [Bron].
5
Configureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor PS-printerdriver voor Windows
1
In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
2
Klik op [Voorkeuren].
3
Klik op het tabblad [Papier/Kwaliteit].
4
Selecteer [Multi-Purpose Tray] bij
[Papierbron].
5
Klik op [Geavanceerd].
6
Klik op [Papierformaat] en selecteer in
de vervolgkeuzelijst het papierformaat
van een label.
7
Klik op [Goed].
8
Configureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
1
In het menu [Archief] selecteert u
[Pagina-instelling].
om