24
DIGITAL PRO MIXER DDM4000 Gebruiksaanwijzing
5.2.2 Reverse- en Loop-weergave
Met de MODE-tasters (61) voor bank 1/2 kan de aard van de weergave
vastgelegd worden. Kies de gewenste weergave-modus voor iedere bank:
REVERSE:
1) Druk kort op de MODE-taster, om naar de Reverse modus om te schakelen.
De REVERSE-LED licht op. De sample wordt met een druk op PLAY
achterwaarts afgespeeld.
2) Druk nog eens kort op de MODE-taster. De REVERSE-LED gaat uit. De sample
wordt voorwaarts afgespeeld.
LOOP (eindeloze lus):
1) Druk gedurende ca. 1 seconde op de MODE-taster, om de Loop modus uit te
schakelen. De LOOP-LED gaat uit. De sample wordt weergegeven, zoalng als
de PLAY-taster wordt ingedrukt. Deze manier van weergeven is geschikt
voor korte bedenkingen/samples.
2) Druk opnieuw gedurende ca. 1 seconde op de MODE-taster, om in de Loop
modus te komen. De LOOP-LED licht op. De sample wordt met een druk op
PLAY in een eindeloze lus weergegeven.
5.2.3 Crossfader start
Met de Crossfader Start-functie kun je de sampler-weergave met de crossfader
starten. Om deze functie te kunnen gebruiken, moet de sampler aan de
crossfader toegeween worden.
1) Druk op de CF ASSIGN-taster, om de sampler op een zijde van de crossfader
te routen (A of B)>
2) Druk op CF START, om de Crossfader Start in te schakelen.
3) Druk op de BANK ASSIGN-taster, om de bank te kiezen, die met de crossfader
gestart moet worden.
Zodra je de crossfader op de de sampler toegewezen pagina beweegt,
start de weergave.
5.2.4 Pitch bend
Met de Pitch Bend-functie heb je de mogelijkheid, de snelheid van de
sampler-weergave te veranderen, om deze aan de lopende tracks aan te passen.
Daarvoor zijn er twee mogelijkheden:
1) Draai aan de BPM-Adjust-regelaar, om de weergavesnelheid van de sampler
duurzaam te veranderen. Draai je naar rechts, wordt het tempo verhoogd,
naar links, wordt het langzamer.
2) De ADJUST-tasters komen overeen met een "Bend +" resp.. "Bend –"
-functie. Een druk op een van deze tasters verandert korte tijd de snelheid.
Zo kun je snel bij de beat van een lopende track komen.
5.3 Het sampler-effect
De sampler beschikt over een Brake-effect. Daarmee wordt het afremmen van
een draaitafel tot aan stilstand gesimuleerd. Instelbaar is de lengte van de Brake,
mogelijk zijn 1-beat-, 4-beat- en 8-beat-brake.
1) Druk op de BANK ASSIGN-taster, om de opslagbank te kiezen, die met het
effect bewerkt moet worden.
2) Kies door herhaaldelijk te drukken op de SELECT-taster (64) de lengte van de
Brake. Deze wordt in het display getoond.
3) Druk op de SMP FX ON-taster (63) , om het effect te activeren.
De taster knippert.
Nadat de sampler tot stilstand is gekomen (SMP FX ON-taster en PLAY/OUT-taster
van de gekozen bank knipperen), moet het sampler-effect door opnieuw drukken
op SMP FX ON gedeactiveerd worden, om de weergave opnieuw te starten.
4) Druk op de SMP FX ON-taster, om de weergave opnieuw te starten.
6. Verdere Instellingen
6.1 Werkinstellingen laden
1) Druk op de LOAD-taster (35) . Het display wisselt in de "User Setup".
De LOAD-taster licht op.
2) Kies de Factory Preset door draaien en indrukken van de
PARAMETER-regelaar (45) .
3) Druk opnieuw op de linker PARAMETER-regelaar, om de keuze te bevestigen.
4) Druk op de LOAD-taster (35) of op de ESC-taster (52) , om de
User setup te verlaten.
6.2 De output setup
1) druk op de CONSOLE SETUP-regelaar (51) gedurende ca. 2 seconden.
2) Kies "Output Setup" door te draaien aan de CONSOLE SETUP-regelaar en erop
te drukken. Het display toont de Output setup:
OUT B
MONO
MODE
OUTPUT
OFF
FULL-FREQ
SETUP
ON
CROSSOVER
In de Output setup kunnen je de volgende instellingen uitvoeren:
Mono:
Met deze functie schakel je de OUT B-uitgangen (74) op mono.
1) Draai aan de rechter PARAMETER-regelaar (45) , om OFF of ON te kiezen.
2) Druk ter bevestiging op de linker PARAMETER-regelaar.
MODE:
Output A (73) kan in verbinding met de subwoofer-uitgang gebruikt worden.
Daarvoor worden de basfrequenties van de Main-uitgang gescheiden
(frequentiewisselfunctie).
FULL = FREQ:
MAIN OUT A (73) geeft het totale
frequentiespectrum (incl. bassignaal). Op de
subwoofer-uitgang zit het subwoofer-signaal.
CROSSOVER:
Op de subwoofer-uitgang wordt het
subwoofer-signaal uitgespeeld. Op de MAIN
OUT A worden alle frequenties boven de
scheidingsfrequentie weergegeven.
1) Draai aan de CONSOLE SETUP-regelaar (51) , om de modus te kiezen
(FULL-FREQ, CROSSOVER).
2) Druk ter bevestiging op deCONSOLE SETUP-regelaar.
TAPE/
SUB-OUT
S/PDIF
FREQ
GAIN
GAIN
55Hz
-3.0dB
-6.0dB