22
DIGITAL PRO MIXER DDM4000 Gebruiksaanwijzing
4.2.7 De FX setup
In de FX setup kun je de overgangsfrequenties tussen de aparte banden van de
EFFECT/BAND-tasters (46) tot (48) bepalen (Kill-functie in de effectweg,
zie hoofdstuk 4.1.2). Dit gebeurt voor beide effectapparaten gescheiden.
Regelbare parameters:
FX 1 LOW / FX 2 LOW:
Scheidingsfrequentie tussen LOW en MID.
FX 1 HIGH / FX 2 HIGH:
Scheidingsfrequentie tussen MID en HIGH.
1) Druk op de linker of rechter PARAMETER-regelaar (45) , om de parameter voor
FX 1 resp. FX 2 te kiezen.
2) Draai aan de linker of rechter PARAMETER-regelaar, om de waarde van de
gekozen parameter te veranderen.
4.3 De BPM counter
De Auto BPM Counter is in staat, het tempo van de aansluitende tracks
automatisch in BPM (beats per minuut) te berekenen. De berekende
BPN-waarden dienen als basis voor alle op de tijdsomstandigheden betrekking
hebbende effectparameters en voor de lengte van de sampleropname. De BPM
kan op twee verschillende manieren berekend worden, manueel of automatisch.
De actuele BPM wordt in beide gevallen in sectie B van het display getoond.
Beats met AUTO BPM automatisch laten berekenen:
De BPM Counter berekent het tempo van de signaalbron, die aan de effectsectie
is toegewezen. De signaalbron wordt in het BPM-venster getoond. (Hoe je aan de
BPM-effectsectie een signaalbron toewijst, wordt in hoofdst. 4.1.1. beschreven.)
1) Verzeker je ervan, dat „Auto BPM" actief is (inschakelstand). In dit geval
schijnt de AUTO BPM-taster (50) geel en knippert de BPM-aanduiding in
het display.
◊
Indien de Tap-modus actief is (AUTO BPM-taster schijnt blauw),
druk dan langer dan een seconde op de AUTO BPM-taster, om Auto BPM
te activeren.
2) De BPM Counter berekent nu de BPM-waarde van het aansluitende signaal.
Deze wordt voortdurend geactualiseerd, zodat tempoveranderingen direct
overgenomen worden.
Beats met TAP manueel berekenen:
1) Verzeker je ervan, dat de Tap-modus actief is. In dit geval schijnt de AUTO
BPM/TAP-taster (50) blauw en in het BPM-venster wordt "Manual" getoond.
2) Tik in de maat van de muziek op de TAP-taster (50) (tenminste 2x).
Daarop wordt een constante BPM-waarde berekend. Een tip: tijdens het
intikken het signaal in de koptelefoon voorbeluisteren.
◊
Indien Auto BPM actief is (AUTO BPM-taster schijnt geel), ga dan verder
met stap 2. De Manual modus wordt bij het intikken van het tempo
automatisch geactiveerd.
3) Door opnieuw meerdere malen te tikken kan de BPM-waarde weer
aangepast worden.
◊
In de inschakelstand is altijd Auto BPM actief.
◊
Zonder een aansluitend (of bij een te zacht) muzieksignaal knippert de
BPM-waarde in het display. Bijkomende wordt "Low Level" getoond.
De BPM-waarde knippert ook dan, wanneer de beat niet eenduidig
geïdentificeerd kan worden (aanduiding "Uncertain").
4.4 De MIDI Clock
De MIDI Clock dient als deelreferentie voor de Bounce-functie. Bovendien wordt
de MIDI Clock op de MIDI-uitgang uitgegeven. Zo kun je externe apparaten
met de DDM4000 synchroniseren, die MIDI Clock kunnen ontvangen, zoals bijv.
drummachines of groove boxen.
(51)
(52)
(53)
Afb. 4.7: De BPM-sectie
•
Met een druk op de taster (52) start en stop je de MIDI Clock.
Voor de MIDI Clock kun je een eigen tempo instellen. Alternatief kan de MIDI
Clock ook met een van de beide BPM Counters gesynchroniseerd worden.
MIDI BPM:
In de MIDI BPM modus wordt onder de BPM-aanduiding van de MIDI Clock in het
midden van het dispay "MIDI BPM" getoond. Stel het tempo door draaien aan de
CONSOLE SETUP-regelaar (51) in. Door te drukken op en tegelijkertijd draaien aan
de regelaar zijn grotere waardesprongen mogelijk.
FX 1/FX 2 BPM:
Om het berekende tempo van de BPM Counter op de MIDI Clock over te dragen,
dien je een van de ADJUST-tasters (53) in te drukken. Bij een druk op de linker
BEAT-taster neemt de MIDI Clock het tempo van de linker BPM Counter over.
Bij een druk op de rechter BEAT-taster wordt de MIDI Clock gesynchroniseerd met
het tempo van de rechter BPM Counter. De toewijzing wordt in het display met
"FX 1 BPM" resp. "FX 2 BPM" getoond.
Om de toewijzing op te heffen, dien je aan de CONSOLE SETUP-regelaar
te draaien, om een eigen tempo in te stellen.
Omgekeerd kan het tempo van de MIDI BPM op het Beat Counter overgedragen
worden Houd de linker of rechter ADJUST-regelaar (53) (of beide tegelijkertijd)
ingedrukt en kies met de CONSOLE SETUP-regelaar (51) het gewenste tempo.
Deze functie is nuttig, wanneer de effecttoewijzing op een kanaal geschiedt,
dat als MIDI Controller geconfigureerd is en dus geen Auto BPM-functie
mogelijk is.