13
DIGITAL PRO MIXER DDM4000 Gebruiksaanwijzing
Opdeze pagina bevinden zich niveau-aanduidingen voor
beide microfoonsignalen. Bovendien kun je Sound-instellingen voor de
equalizer van het microfoonkanaal uitvoeren. Het stereopanorama van de
microfoonsignalen wordt hier net zo geregeld als de signaalverhouding van
beide microfoons tot elkaar. De parameters in detail:
MIC 1: Niveau-aanduiding voor microfoon 1
MIC 2: Niveau-aanduiding voor microfoon 2
LOW:
Inzetfrequentie van de LOW-regelaar
MID:
Middenfrequentie van de MID-regelaar
HIGH:
Inzetfrequentie van de HIGH-regelaar
Q MID: Q-factor van de middenband
1) Druk op de CONSOLE SET UP-regelaar (51) , om de parameter te kiezen
(LOW, MID, HIGH, Q-MID).
2) Draai aan de CONSOLE SETUP-regelaar, om de waarde van de gekozen
parameter te veranderen.
PAN 1: Positie in het stereopanorama voor microfoon 1
PAN 2: Positie in het stereopanorama voor microfoon 2
OUT B: Volume van het microfoonkanaal op de uitgang B
1) Druk op de rechter PARAMETER-regelaar (45) , om de parameter te kiezen
(Pan 1, PAN 2, OUT B).
2) Draai aan de PARAMETER-regelaar, om de waarde van de
parameter te veranderen.
EQ GAIN-pagina:
Op deze pagina kun je standaardinstellingen voor de klankregeling uitvoeren.
Deze werken relatief m.b.t. de equalizer in het microfoonkanaal. Wanneer
je hier bijvoorbeeld een verhoging van 5 dB uitvoert. is deze ook dan actief,
wanneer de HIGH-regelaar op nul, dus op de middenpositie staat. De hoogtes
kunnen als extra nog met de HIGH-regelaar verhoogd of verlaagd worden.
Deze functie is zinvol, om je stem weg te halen van probleemfrequenties of de
verstaanbaarheid te verbeteren.
MIC 1 LOW-CUT:
Overstapfrequentie van het hoogpasfilter
(microfoon 1)
MIC 1 LOW, MID, HIGH:
EQ-standaardinstellingen voor microfoon 1
1) Druk op de CONSOLE SETUP-regelaar (51) , om de parameter te kiezen
(LOW, MID, HIGH).
2) Draai aan de CONSOLE SETUP-regelaar, om de waarde van de gekozen
parameter te veranderen.
MIC 2 LOW-CUT:
Overstapfrequentie van het hoogpasfilter
(microfoon 2)
MIC 2 LOW, MID, HIGH:
EQ-standaardinstellingen voor microfoon 2
1) Druk op de rechter PARAMETER-regelaar (45) , om de parameter te kiezen
(LOW, MID, HIGH).
2) Draai aan de PARAMETER-regelaar, om de waarde van de gekozen
parameter te veranderen.
ULTRAMIC 1 en 2:
De Ultramic-processor is een 2-band-compressor, die de dynamische omvang
van de spraak reduceert. Volumepieken worden verlaagd en zachte signalen naar
voren gehaald. Daardoor wordt het verschil tussen de hardste en de zachtste
passages verminderd. Door de scheiding in twee frequentiegebieden bereikt
men een dichtere klank met meer druk zonder compressietypische artefacten
zoals bijv. pompen of verlies van hoogtes.
De instellingen vinden voor beide microfoonsignalen gescheiden plaats. x Kies
pagina "Ultramic 1" voor micro 1 en "Ultramic 2" voor micro 2. Alle parameters op
deze pagina's zijn identiek en worden daarom slechts eenmaal verklaard.
In het display zijn er diverse niveau-aanduidingen. Drie parameters van de
compressor kunnen worden geregeld. Bovendien zijn er presets, die geladen
kunnen worden.
De aanduidinginstrumenten:
MIC 1 toont het ingangsniveau
MIC 0 toont het uitgangsniveau
COM toont de compressiegraad voor de onderste (L) resp. bovenste
frequentieband (H)
EXP toont de verlaging van de expander in de onderste (L) resp. bovenste
frequentieband (H)
Regelbare parameters
THRSH Drempelwaarde (Threshold) stelt het inzetpunt van de
Ultramic-processor in
FREQ stelt de scheidingsfrequentie tussen de bovenste en onderste
frequentieband in
EFFIC Efficiency: regelt de sterkte van de compressie
1) Druk op de CONSOLE SETUP-regelaar (51) , om de parameter te kiezen
(THRSH, FREQ, EFFIC).
2) Draai aan de CONSOLE SETUP-regelaar, om de waarde van de gekozen
parameter te veranderen.
Ultramic-presets:
De volgende standaardinstellingen kunnen geladen worden:
1) Draai aan de rechter PARAMETER-regelaar (45) , om de preset te kiezen:
2) Druk op de PARAMETER-regelaar, om de preset te laden.