23
DIGITAL PRO MIXER DDM4000 Gebruiksaanwijzing
5. De Sampler
(55)
(54)
(56)
(57)
(58)
(59)
(60)
(62)
(61)
(63)
(64)
(66)
(65)
Afb. 5.1: De sampler-sectie
Een sampler is een apparaat voor de opname en weergave van audiosignalen.
De sampler in de DDM4000 biedt je de mogelijkheid, twee sporen op te nemen
en aansluitend weer te geven. Daarbij kan het om aparte, korte sequenties,
gezangfrases, ritme-loops of langere song-passages gaan. Als signaalbron
kan ieder zich in de mixer bevindend audiosignaal dienen, daarbij horen
de stereokanalen, het microfoonkanaal en de stereosom. De maximale
opnametijd bedraagt 32 seconden. De samples kunnen op verschillende
manieren (als eindeloze lus/loop, eenmalig, voorwaarts, achterwaarts)
worden weergegeven.
5.1 Samples opnemen
1) Kies met de REC SOURCE-tasters (56) een signaalbron. Boven de
REC SOURCE-LEDs wordt de signaalbron getoond:
Signaalbronnen:
1, 2, 3, 4: Stereokanaal 1, 2, 3 of 4
MIC:
Microfoonkanaal
MST:
Mater (stereosom)
2) Stel met de SAMPLE LENGTH-tasters (58) de gewenste opnametijd in.
De lengte bedraagt tussen 1 en 16 beats of " ∞ " (eindeloze opname).
◊
De daadwerkelijke opnametijd is van het berekende BPM-tempo resp.
van de MIDI Clock afhankelijk. Wanneer de BPM Counter aan het kanaal
1, 2 of de master toegewezen is, wordt de sampler met de BPM Counter
gesynchroniseerd. Is dit niet het geval, wordt de sampler met de MIDI
Clock gesynchroniseerd.
3) Kies met BANK ASSIGN (60) de opslagbank. De MODE-taster (61) van de
gekozen bank licht geel op en geeft zo aan dat hij klaar is voor opname.
4) Start de opname met de RECORD/IN-taster (59) .
5) De opname stopt na het ingestelde aantal beats.
of:
6) Stop de eindeloze opname ( ∞ ) door te drukken op de PLAY/OUT-taster (45)
of door opnieuw te drukken op de REC-taster.
◊
Bij de eindeloze opname ( ∞ ) wordt de opnametijd door te drukken
op de RECORD/IN-taster (59) en de PLAY/OUT-taster (62) gedefinieerd.
Wanneer tegelijkertijd de Loop modus geactiveerd is, wisselst de
sampler na drukken op de PLAY/OUT-taster direct naar de weergave.
Opslag:
De maximale opnametijd van 32 seconden geldt voor beide banken samen.
De opname stopt, zodra de opslag vol is.
De lengte van een sampler en de resterende opnametijd worden in de Sampler
Mix-display getoond.
5.2 Samples afspelen/weergeven
1) Zet de VOLUME/MIX-regelaar (55) eerst op de middenstand.
2) Druk op de PLAY-taster, om de weergave te starten.
3) Druk nog eens op PLAY, om de weergave te stoppen.
5.2.1 De Insert-functie
De sample-weergave vindt naar keuze plaats in de Mix- of Insert-modus.
In beide gevallen wordt de sample in het kanaal weergegeven, welke met
de REC SOURCE-tasters (56) gekozen werd. Dit kan ook de stereosom zijn.
Wanneer de weergave in de MIX-modus plaatsvindt, wordt de sample bij het
betreffende kanaal gemengd of kan kan op de crossesfader gerouted worden.
In de Insert-modus wordt de sample, terwijl hij wordt afgespeeld, in het
toegewezen kanaal gefadet.
Wanneer de weergave als Mix dient te geschieden, mag de INSERT-taster
•
(54) niet ingedrukt zijn (taster-LED uit). De VOLUME/MIX-regelaar (55) heeft
de functie van een kanaal-fader (volume), waarmee het sampler-signaal bij
de signaalbron gemengd wordt. Met een druk op de CF ASSIGN-taster (65)
kan het sampler-signaal aan de crossfader toegewezen worden.
•
Druk op de INSERT-taster (54) , om de sample in de Insert-modus weer
te geven. De VOLUME/MIX-regelaar (55) heeft nu de functie van een
fadingsregelaar (Mix). Wanneer je de regelaar helemaal naar rechts draait,
is tijdens het afspelen alleen de sample hoorbaar. Wanneer je de regelaar
verder naar links draait, wordt de signaalbron in het gekozen kanaal met de
sample gefadet.
◊
De crossfader-toewijzing van de sampler is alleen als Mix mogelijk.
Zodra je op de CF ASSIGN-taster (65) drukt, wordt de Insert-functie
automatisch gedeactiveerd.