installatie
bepAlINgeN eN NoRmeN | opboUW eN WeRKWIJze
2.2 Bepalingen en normen
Op het volgende dient te worden gelet:
»
AD-memorandum „A3" van de drukcontainer-werkingseenheid;
installatie van drukcontainers.
»
DIN 1988 „drinkwaterleidingsinstallaties in bodemgedeeltes", tech-
nische bepalingen voor bouw en bedrijf.
»
DVGW-werkbladen W 531/ W 532 voor geteste warmwaterleidingen.
»
Energiebesparingswet / EnEG
»
Plaatselijke bouwvoorschriften en bepalingen van de brandweer en
bedrijfsleven.
2.3 Opbouw en werkwijze
Bekleding
Het reservoir wordt geleverd met een reeds aangebrachte mantel met dek-
sel. Voor transport kunnen deze delen worden gedemonteerd en op de
plaats van bestemming bij installatie weer worden aangebracht. Indien
geen BGC-verwarmingslichaam nodig is, kan de mantel worden aange-
bracht nadat de leidingen zijn aangebracht.
Alleen 600 l-reservoir:
Bij het 600 l-reservoir kunnen bovendien de PU-zijdelen worden gede-
monteerd om de transportbreedte te verminderen.
B Op de plaats van bestemming worden de zijdelen (18) met drie beves-
tigingsbanden (19) en een sluiting (20) op het voorraadreservoir aange-
bracht.
B
18
20
www.stiebel-eltron.com
Inwendige onderdelen
Het reservoir heeft volgens de typeaanduiding een nominale inhoud van
305, 410 of 600 liter.
De warmtewisselaar met gladde buis zorgt voor een goede warmteover-
gang van de heetwaterzijde naar de warmwaterzijde. Door de speciale
emaillaag aan de buitenkant wordt een zeer goede bescherming tegen
corrosie verkregen.
Werking
In het onderste gedeelte van de boiler wordt de warmte overgedragen
van het zonne-energiecircuit.
A Een temperatuuropnemer voor het zonne-energiecircuit in de
dompelbuis (6) bepaalt de werkelijke temperatuur van de inhoud van
het onderste gedeelte van de boiler. De boiler wordt pas belast, als het
temperatuurverschil bij het collectorveld (aanvoer) groter is dan een be-
paalde ingestelde waarde (bijvoorbeeld 3 K).
A Door een warmwater-temperatuuropnemer, die in de dompelbuis (3)
kan worden ingebracht, wordt de werkelijke temperatuur van de inhoud
van het bovenste gedeelte van de boiler bepaald. Daalt de werkelijke
temperatuur onder de ingestelde waarde van de regeling, dan zorgt de
verwarmingsregeling voor extra verwarming van de bovenste helft van het
warmwaterreservoir, door omschakeling van verwarmingspompbedrijf
naar boilercircuitpompbedrijf met aanvoertemperatuurbegrenzing, totdat
de gewenste warmwatertemperatuur is bereikt.
Voorbeeld installatie
C
19
21
18
19
19
25
21
Handmatige
22
Temperatuuropnemer in de collectordompelbuis
23
Collectorveld
24
Verwarmingscircuit weergegeven zonder veiligheidsinrichting!
25
Alternatieve naverwarming (ketel)
26
Veiligheidsgroep volgens DIN 1988
27
Opvangvat
28
Uitzetvat
29
Pomp met geïntegreerde systeemontluchting
30
Afsluitkraan voor vullen, legen, spoelen
22
23
24
26
SBB .. plus
Sbb plus |
28 27
29
30
29