Brandstoffilter vervangen
Vervang het brandstoffilter om de 100 bedrijfsuren of
jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden
aangehouden.
U kunt het brandstoffilter (Fig. 26) het best vervangen als
de brandstoftank leeg is. Na verwijdering mag u nooit een
vuil filter opnieuw aan de brandstofslang monteren.
1. Schakel de maaimessen (aftakas) uit.
2. Stel de parkeerrem in werking.
3. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
4. Verwijder het contactsleuteltje.
5. Open de motorkap.
6. Druk de uiteinden van de slangklemmen naar elkaar toe
en schuif ze weg van het filter (Fig. 26).
7. Trek het filter uit de brandstofslangen.
8. Monteer een nieuw filter en schuif de slangklemmen
terug tot dicht bij het filter.
9. Sluit de motorkap.
Transaxle-vloeistof controleren
Controleer het vloeistofniveau om de 100 bedrijfsuren of elk
jaar, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden.
Het vloeistofpeil moet altijd tot aan de VOL-markering op
de peilstok staan als de transaxle koud is.
Opmerking: De transaxle is in de fabriek afgedicht zodat u
de olie niet hoeft te verversen.
Type vloeistof: SAE 20W-50 motorolie
(API-onderhoudsclassificatie SH/CD aanbevolen)
Vloeistofpeil controleren
1. Parkeer de tractor op een horizontaal oppervlak.
2. Schakel de maaimessen (aftakas) uit.
3. Stel de parkeerrem in werking.
4. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
5. Verwijder het contactsleuteltje.
6. Reinig de omgeving van de vulplug (Fig. 27) zodat er
geen vuil in het reservoir kan komen wanneer u
vloeistof moet bijvullen.
1
m-4983
Figuur 27
1. Vulplug
7. Verwijder de vulplug en controleer het vloeistofpeil.
Opmerking: Het peil mag maximaal 32 mm onder de
bovenkant van de vulopening komen (Fig. 27). Zonodig
vloeistof bijvullen.
8. Monteer de vulplug.
Onderhoud van de zekeringen
De elektrische installatie is beveiligd door middel van
zekeringen. Deze behoeven geen onderhoud. Als er een
zekering is doorgebrand, moet de bedrading op kortsluiting
worden gecontroleerd. Om een zekering te vervangen, trekt
u de zekering omhoog (Fig. 28) om deze uit de houder te
verwijderen. Zekering plaatsen door deze omlaag in de
houder te drukken.
Zekeringen: 10 Amp, mes-type.
Figuur 28
1. Zekering (uitgenomen)
27
32 mm
1
2
m-1672
2. Zekeringhouder